Gülmezoglu AM, Lumbiganon P, Landoulsi S ea. Active management of the third stage of labour with and without controlled cord traction: a randomised, controlled, non-inferiority trial. Lancet 2012; 379: 1721-27. Directe link naar de samenvatting. Actief leiden van het nageboortetijdperk bestaat volgens de WHO-richtlijn (2007) uit een combinatie van interventies: toedienen van tien eenheden oxytocine intramusculair (im) direct na de geboorte van het kind en controlled cord traction direct na uteruscontractie en afnavelen (CCT). Het effect is bekend: reductie van het risico op hemorrhagie post partum (HPP) van meer dan 60% ten opzichte van expectatief beleid. Het is niet bekend wat het aandeel van de CCT is in deze risicoreductie. Tussen juni 2009 en oktober 2010 werd een multicenter randomised controlled trial uitgevoerd in zestien ziekenhuizen en twee eerstelijns centra in Argentinië, Egypte, India Kenya, Filippijnen, Zuid Afrika, Thailand en Oeganda. De interventiegroep (n=118.861) kreeg de ‘vereenvoudigde behandeling’: tien eenheden oxytocine im en de controlegroep (n=118.820) kreeg de ‘volledige behandeling’ volgens de WHO-richtlijn. Primaire uitkomstmaat was HPP (>1.000 ml). Van tevoren werd de ‘non-inferiority margin’ berekend: er is geen verschil tussen beide behandelingen in het reduceren van het risico op HPP (ten opzichte van expectatief beleid) bij een RR tot 1.3. De uitkomst was een RR van 1.09 (0.91-1.31), waarbij de bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval net boven de ‘non-inferiority margin’ ligt. In de ‘volledige behandeling’ groep kwam één geval van inversio uteri voor. De auteurs concluderen dat, hoewel ‘non-inferiority’ niet kon worden aangetoond, het effect van actief leiden van het nageboortetijdperk vooral toegeschreven kan worden aan het toedienen van oxytocine.