Beleid en behandeling bij zwangeren met hepatitis B
Jaarlijks wordt er in Nederland bij 800 zwangeren een infectie met hepatitis B (HBV) vastgesteld, waarbij het bij eenderde om een nieuwe infectie gaat (prevalentie 0,4%). In 90% wordt door vaccinatie van de pasgeborene perinatale transmissie voorkomen. Echter, bij een grotere hoeveelheid virus (>109 kopieën/ml serum) lijkt de bescherming onvoldoende.
Boland G,Veldhuizen I, Janssen H et al.
Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A905
Directe link naar de samenvatting op de website van NTVG
Jaarlijks wordt er in Nederland bij 800 zwangeren een infectie met hepatitis B (HBV) vastgesteld, waarbij het bij eenderde om een nieuwe infectie gaat (prevalentie 0,4%). In 90% wordt door vaccinatie van de pasgeborene perinatale transmissie voorkomen. Echter, bij een grotere hoeveelheid virus (>109 kopieën/ml serum) lijkt de bescherming onvoldoende. Aantonen van HbeAg blijkt een hoge voorspellende waarde te hebben voor een hoge virusload. Deze groep vrouwen zou in het laatste trimester van de zwangerschap met antivirale middelen behandeld kunnen worden (verwijzing naar maag-darm-leverspecialist of infectioloog in 2e trimester).
Verticale transmissie kan in utero, perinataal en postpartum plaatsvinden. In utero is de kans erg klein, maar als er een acute infectie optreedt in het derde trimester is de transmissiekans 60-90%, waarvan een klein deel transplacentair. Het risico op transmissie door een vruchtwaterpunctie is erg laag. Perinataal is de transmissie sterk afhankelijk van de virushoeveelheid bij de moeder (tabel). Postpartum vindt transmissie vooral door het geven van borstvoeding plaats. Op dit moment wordt gekeken naar het gebruik van het anti-virale middel lamivudine (voorkomt de transmissie van hiv-virus) om een vermindering te bewerkstelligen in transmissie van HBV.
De opsporing, verwijzing en behandeling van moeder en kind zijn onder andere opgenomen in een NHG-standaard, een draaiboek van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM en een richtlijn van de maag-darm-leverartsen die recentelijk zijn geactualiseerd en nu goed op elkaar afgestemd zijn.
TABEL 2 Relatie tussen de hoeveelheid hepatitis B-virus (HBV) DNA in het bloed en perinatale transmissie op basis eerder gepubliceerde gegevens
HBV-DNA (log10 van aantal kopieën/ml) | aantal HBV-geïnfecteerde moeders | aantal HBV-geïnfecteerde kinderen (%) | oddsratio |
< 5 | 19 | 0 (0) | 1 |
5 – < 6 | 28 | 1 (4) | |
6 – < 7 | 58 | 1 (2) | |
7 – < 8 | 65 | 3 (5) | 2 |
8 – < 9 | 43 | 6 (14) | 8 |
9 – < 10 | 14 | 6 (43) | 39 |
10 – < 11 | 15 | 8 (53) | 59 |
> 11 | 8 | 5 (63) | 86 |
totaal | 250 | 30 (12) | – |