Sandin-Bojö en Kvist publiceren in het decembernummer van Birth (Care in Labour, 35:4 december 2008) een studie uit 2007 naar de kwaliteit van de geboortezorg in Zweden.

Sandin-Bojö en Kvist publiceren in het decembernummer van Birth (Care in Labour, 35:4 december 2008) een studie uit 2007 naar de kwaliteit van de geboortezorg in Zweden.
Van alle 51 kraamafdelingen in Zweden deden er 35 mee aan het onderzoek, waarbij 1436 geboorten werden geanalyseerd.
Gedurende twee weken werd de zorg op de afdelingen gescoord volgens de Bologna score. Deze score maakt deel uit van een breder meetinstrument en bestaat uit vijf vragen die gesteld worden aan vrouwen die normaal bevallen zijn:

  1. Aanwezigheid van een partner/vriendin bij de bevalling;
  2. Gebruik van een partogram (objectief meten van de progressie)
  3. Afwezig zijn van ingrepen (ook synto en fundusexpressie)
  4. Vond de bevalling niet in rugligging plaats;
  5. Huid-huid contact tussen moeder en kind gedurende Bologna score voor Zweedse zorg tenminste 30 minuten van het eerste uur postpartum.

Een maximale score van 5 betekent dat er een begeleiding geweest is volgens de beste evidence voor zorg bij de normale geboorte.
Een 5-punts score werd behaald in 22,7% (n=327) van de geboortes.

  • In 98.7 % was er een partner aanwezig;
  • in 92,6 % werd er een partogram gebruikt;
  • in 92,3% was er huid-huid contact;
  • in 55,2% waren er geen extra interventies
  • en in 34,7% bevielen vrouwen in een andere houding dan rugligging.

Van degene die in rugligging bevielen (n=936) was er bij 732 vrouwen geen reden aan te geven waarom ze dat deden.

De onderzoekers concluderen dat de zorg in Zweden nog steeds meer gebaseerd op gewoontes van de huplverleners, dan op het werken volgens de laatste evidence.
Het gebruik van de Bologna score werd als eenvoudig ervaren en als een zinvol meetinstrument voor kwaliteitsmetingen van intrapartum zorg.