Caseload midwifery resulteert in afname sectiopercentage
McLachlan H, Forster D, Davey M ea. Effects of continuity of care by a primary midwife (caseload midwifery) on caesarean section rates in women of low obstetric risk: the COSMOS randomised controlled trial. BJOG 2012;
Direct link naar gratis full text versie van het artikel
In een eerder verschenen Cochrane review naar het effect van midwife-led care werd aangetoond dat zorg door verloskundigen een gunstig effect heeft op uitkomsten zoals spontane vaginale baring, gevoel van controle en gebruik van pijnbestrijding. Er kon geen significant verschil in sectiopercentage worden gevonden. Bij midwife-led care is meestal sprake van een team van verloskundigen.
In de hier beschreven RCT werden vrouwen die caseload verloskundige zorg kregen (n=1.156) vergeleken met vrouwen die standaard zorg kregen (n=1.158). Caseload: één-op-één verloskundige zorg voor zwangerschap, partus en kraambed, met één vaste achterwacht.
In dit model begeleidt een verloskundige ongeveer 45 zwangeren per jaar. Standaard: zorg door een team verloskundigen en/of de huisarts en/of arts assistent. De primaire uitkomst was het percentage sectio’s. Het onderzoek werd uitgevoerd tussen september 2007 en juni 2010 in het Royal Women’s Hospital (RWH) in Melbourne, waar jaarlijks 6.500 vrouwen bevallen.
De inclusiecriteria waren: low risk eenlingzwangerschap ≤24 weken. In de caseload-groep was bij 89% de eigen verloskundige (57%) ofwel de vaste achterwacht, of beiden bij de partus aanwezig. De kans op een sectio was lager in de caseload-groep dan in de standaard-groep: 19,4 versus 24,9% (RR 0.78; 0.67-0.91). Dit was vooral toe te wijzen aan een afname van ongeplande sectio’s. Secundaire uitkomsten gaven hetzelfde gunstige effect te zien als in de Cochrane review, behalve dat er geen verschil was in het percentage kunstverlossingen.
Kanttekening van de auteurs bij deze uitkomst is dat het sectiopercentage in het RWH hoog is (19%). Daardoor is een significante reductie makkelijker te behalen dan op plaatsen waar het basispercentage lager is. Ter vergelijking: het sectiopercentage in Nederland was in 2008 15,4% (Perinatreg april 2011).