Rosman AN, Guijt A, Vlemmix F et al. Contraindications for external cephalic version in breech position at term: a systematic review. Acta Obstet Gynaecol Scand geaccepteerd; doi: 10.1111/aogs.12011

Directe link naar de samenvatting

Internationale richtlijnen bevelen aan om vrouwen bij stuitligging à terme uitwendige versie (ECV) aan te bieden. Het is een interventie, die effectief is gebleken door een afname van het aantal sectio’s wegens stuitligging. Contra-indicaties (CI) voor ECV zijn gebaseerd op veiligheid en kans van slagen. Echter de kans van slagen wordt door vele factoren bepaald. De studie onderzocht drie internationale en twee Nederlandse richtlijnen op consistentie in CI’s gebaseerd op veiligheid. Tevens werd een systematische review uitgevoerd naar CI’s en bewijs voor de CI’s. In de richtlijnen werden in totaal achttien CI’s gevonden, variërend van vijf tot dertien per richtlijn. De enige CI die in alle richtlijnen genoemd werd was oligohydramnion. De review leverde zestig studies op, waarin 39 contra-indicaties genoemd werden. Voor zes van deze CI’s werd bewijs gevonden. Echter bij vijf van de zes was geen bewijs in systematische reviews: één eerdere sectio, foetale groeirestrictie, macrosomie, oligohydramnion en polyhydramnion. De zesde CI, uitwendige versie bij gebroken vliezen, blijft discutabel omdat daar alleen case reports over gevonden werden. De auteurs schatten dat 10-15% van de vrouwen in verband met een CI geen ECV aangeboden krijgt. Zij stellen voor de lijst met CI’s terug te brengen tot: verhoogd risico op abruptio van de placenta (abruptio in anamnese, bloedverlies), ernstige pre-eclampsie of HELLP en tekenen van foetale nood (CTG/ Doppler afwijkingen).