Geboorteuitkomsten na behandeling van voorstadium baarmoederhalskanker
Reilly R, Paranjothy S, Beer H et al. Birth outcomes following treatment for precancerous changes to the cervix: a population-based record linkage study. BJOG. 2012;119:236-244
Directe link naar de gratis full tekst versie
Door de stijgende maternale leeftijd stijgt ook het aantal zwangeren die voor hun zwangerschap een behandeling krijgen voor het voorstadium van baarmoederhalskanker. Deze studie onderzocht of een behandeling voor het voorstadium van baarmoederhalskanker het risico vergroot op vroeggeboorte en laag geboortegewicht.
Deze retrospectieve cohortstudie omvatte 174.325 vrouwen uit een screeningsprogramma voor baarmoederhalskanker in Wales, tussen 20 en 39 jaar oud en zwanger van een eenling. Drie groepen werden met elkaar vergeleken: vrouwen die een negatief uitstrijkje hadden, vrouwen die werden verwezen voor een colposcopie en vrouwen die werden behandeld naar aanleiding van een positief uitstrijkje. De primaire uitkomstmaat was prematuriteit: bevallen voor 37 weken. De secundaire uitkomstmaat was laag geboortegewicht: minder dan 2.500 gram. De onderzoekers beschikten over onvoldoende gegevens van de rookstatus (een van de confounders) van de vrouwen. Vrouwen in de behandelde groep waren jonger en woonden in gebieden met een lagere sociaal-economische status.
Uit de voor confounders gecorrigeerde analyses bleek dat, vergeleken met vrouwen met een negatief uitstrijkje, vrouwen met een colposcopie een significant hogere kans hadden op vroeggeboorte (AOR:1.54;1.32-1.80). Dit gold ook voor vrouwen die een behandeling hadden ondergaan voor een positief uitstrijkje (AOR: 1.67;1.42-1.97). Er was geen significant verhoogd risico op laag geboortegewicht.
Na opname in de analyses van overige risicofactoren (zoals belaste obstetrische anamnese, pariteit en tijdsinterval tussen behandeling en zwangerschap), bleek dat er geen verschil in risico was op vroeggeboorte in de behandelgroepen in vergelijking met de groep vrouwen die alleen een colposcopie kregen. De onderzoekers concluderen dat het grotere risico op vroeggeboorte mogelijk wordt veroorzaakt door risicofactoren die zowel voor vroeggeboorte als een positief uitstrijkje gelden, zoals roken en infectie. Mogelijk heeft ook de diepte van de excisie bij behandeling invloed op het risico op vroeggeboorte. Om over dit laatste een duidelijkere uitspraak te kunnen doen is meer onderzoek nodig.