Inleiden of afwachten
Page JM, Snowden JM, Cheng YW et al. The risk of stillbirth and infant death by each additional week of expectant management stratified by maternal age. Am J Obstet Gynecol 2013. DOI:10.1016/j.ajog.2013.05.045
Directe link naar de samenvatting van het artikel
De balans tussen intra-uteriene vruchtdood (IUVD) en zuigelingensterfte is een belangrijk aspect in de besluitvorming rondom het moment van bevallen. Onderzoekers gebruikten data van een retrospectief cohort van Amerikaanse geboortegegevens uit 2005. Ze keken naar IUVD (doodgeboorte vanaf 20 weken zwangerschap) en zuigelingensterfte (sterfte in het eerste levensjaar). De studie beperkte zich tot a-terme eenlingen. Exclusiecriteria waren: maternale (zwangerschaps)diabetes, maternale hypertensie en aangeboren afwijkingen. Het gebruikte cohort omvatte 2,96 miljoen geboortes waarvan 2.647 IUVD’s en 5.986 zuigelingensterftes.
Per zwangerschapsweek werd de sterftekans geassocieerd aan de, al dan niet ingeleide, bevalling (zuigelingensterfte) vergeleken met de sterftekans na afwachtend beleid. Bij het afwachtend beleid werd gekeken naar de kans op IUVD tijdens de extra week zwangerschap en zuigelingensterfte volgend op de bevalling een week later. Het risico op IUVD was redelijk stabiel tussen 37-39 weken maar nam daarna sterk toe. Het risico op zuigelingensterfte varieerde naar zwangerschapsduur en was het laagst bij 40-41 weken. Bij elke a terme zwangerschapsduur was het risico op IUVD groter voor vrouwen 35 jaar dan voor vrouwen <35 jaar, terwijl het risico op zuigelingensterfte meestal groter was voor vrouwen <35 jaar. Bij zowel 37 als 38 weken zwangerschap was de zuigelingensterfte na bevallen groter dan het sterfterisico van afwachtend beleid (IUVD plus zuigelingensterfte). Vanaf 39 weken zwangerschap bleek de sterftekans van afwachtend beleid groter dan de kans op zuigelingensterfte, zowel voor vrouwen 35 jaar als voor vrouwen <35 jaar.
Ondanks deze resultaten, willen de onderzoekers niet suggereren dat klinische aanbevelingen gedaan moeten worden op basis van deze ene retrospectieve cohortstudie. Naast sterfte moeten namelijk ook andere factoren in acht worden genomen, zoals morbiditeit, kosten, wensen van de cliënt, en het mogelijk toenemend aantal sectio’s.