Jensen HM, Grøn R, Lidegaard Ø et al. Maternal depression, antidepressant use in pregnancy and Apgar scores in infants. Br J Psych 2013, 1–5. DOI: 10.1192/bjp. bp.112.115931 Directe link naar de samenvatting van het artikel Zwangerschap gaat soms gepaard met depressieve symptomen. Een depressie komt voor bij zeven tot dertien procent van de zwangeren, vier tot zeven procent gebruikt hiervoor antidepressiva. Een Apgar-score (AS) onder de zeven (vijf minuten postpartum) is geassocieerd met lagere intellectuele, cognitieve, sociale en klinische uitkomsten. Is het hebben van een lage AS gerelateerd aan depressie of het gebruik van antidepressiva? Om dit te onderzoeken werden in Denemarken data uit het Medical Birth Register, Psychiatric Central Register en de National Prescription Database gekoppeld. Er werden 664.089 moeders en hun kind geïncludeerd, die bevallen waren tussen 1996 en 2006. Hiervan hadden 4.076 kinderen een AS minder dan zeven (0,61%) en 3.916 moeders hadden een diagnose ‘depressie’. In de zwangerschap gebruikten 7.208 moeders een Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRI) en 1.712 een ander antidepressivum. Er over werden acht risicogroepen geanalyseerd aan de hand van de diagnose ‘depressie’ en het gebruik van antidepressiva vóór of tijdens de zwangerschap. De enige groep die een signifi cant verhoogd risico had op een kind met een AS minder dan zeven waren moeders zonder diagnose ‘depressie’, die medicatie gebruikten vóór en in de zwangerschap (OR 1.72; 1.04-2.20). Het verhoogde risico gold alleen voor het gebruik van SSRI’s. Moederdepressie zonder medicatie en moeders die medicatie stopten in de zwangerschap hadden geen verhoogd risico op een kind met een AS