Nieuwe WHO-richtlijnen voor de behandeling en preventie van HIV
<p>Eind 2009 heeft de WHO nieuwe richtlijnen gepubliceerd voor de behandeling en preventie van HIV, ook specifiek voor moeder-kind transmissie van HIV en zuigelingvoeding bij HIV. De voornaamste doelen hiervan zijn het verbeteren van gezondheidsuitkomsten voor moeder en kind en het verminderen van verticale transmissie.</p>
New WHO HIV treatment and prevention guidelines.
Crowley S, Rollins N, Shaffer N. The Lancet 2010;375:874-875.
Directe link naar gratis full text versie in The Lancet
Eind 2009 heeft de WHO nieuwe richtlijnen gepubliceerd voor de behandeling en preventie van HIV, ook specifiek voor moeder-kind transmissie van HIV en zuigelingvoeding bij HIV. De voornaamste doelen hiervan zijn het verbeteren van gezondheidsuitkomsten voor moeder en kind en het verminderen van verticale transmissie. De nieuwe richtlijnen zijn vooral gericht op een eerdere start van de behandeling. De nieuwe richtlijn voor antiretrovirale therapie (ART) voor zwangere vrouwen bevat onder andere de volgende vier aanbevelingen: 1) Start ART bij alle zwangeren met HIV en 350 CD4-cellen/mm3, onafhankelijk van klinische symptomen; 2) CD4 tests zijn noodzakelijk om te bepalen of zwangeren met HIV en WHO klinische fase 1 of 2 moeten beginnen met antiretrovirale behandeling of profylaxe; 3) Start ART bij alle zwangeren met HIV en WHO klinische fase 3 of 4, onafhankelijk van het aantal CD4-cellen; 4) Start EVF-medicatie niet gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. De keuze voor bepaalde middelen is onder andere afhankelijk van de vraag of alleen transmissie van HIV naar het kind moet worden voorkomen of dat daarnaast de moeder ook behandeld moet worden. Na de bevalling speelt de vraag of er borstvoeding wordt gegeven. De WHO stelt nu een werkgroep samen die aanbevelingen zal opstellen voor succesvolle implementatie van de richtlijn. Vroeger starten met HIV-behandeling kost meer geld, maar zal volgens de WHO uiteindelijk wel kosteneffectief zijn. De WHO acht verder onderzoek nodig naar eenvoudiger interventies (dan CD4 tests) en naar middelen met minder bijwerkingen en toxociteit.