Het proefschrift van Pien Offerhaus onderzoekt de kwaliteit en de veiligheid van de eerstelijns verloskundige zorg. Zelfstandige eerstelijns verloskundigen zijn verantwoordelijk voor de zorg voor vrouwen die een normale fysiologische zwangerschap, bevalling en kraamtijd doormaken. In de 21e eeuw zijn er twijfels gerezen over de houdbaarheid van een afzonderlijk eerstelijns verloskunde. Onder andere vanwege stijgende verwijzingen vanuit de eerstelijns verloskundige zorg naar de tweedelijns zorg. “Integrale geboortezorg” zou tot betere samenwerking en betere verloskundige resultaten moeten leiden. Volgens Offerhaus kwam deze aanbeveling te snel, en zou tenminste eerst goed gekeken moeten worden naar de resultaten van de eerstelijns verloskunde. Daarom onderzocht zij in haar proefschrift 789.795 laag risico bevallingen, die onder begeleiding van eerstelijns verloskundigenpraktijken begonnen, in de periode  2000-2008 geregistreerd in de nationale perinatale database (PRN). Verwijzingen tijdens of direct na de bevalling naar tweedelijns verloskundige zorg of kinderarts werden geclassificeerd als urgent of niet-urgent. Tijdens de studie periode is een aanzienlijke stijging van deze verwijzingen waargenomen. Deze stijging was vooral een gevolg van een geleidelijk toename van niet-urgente verwijzingen tijdens de ontsluitingsfase. De conclusie van deze studie is dat de aanzienlijke stijging van de niet-urgente verwijzingen naar tweedelijns verloskundige zorg tijdens de bevalling niet gepaard ging met een verdere verbetering van de perinatale veiligheid.

 

Offerhaus concludeert dat Eerstelijns verloskundige zorg tijdens de bevalling leidt tot een hoog niveau van spontane vaginale bevallingen en goede perinatale resultaten. Toenemende verwijzingen dragen niet bij aan het verder verhogen van de perinatale veiligheid in de groep vrouwen die zij begeleiden. Ook wordt het toegenomen gebruik van medische interventies tijdens de bevalling geassocieerd met een hoger risico op maternale morbiditeit en voor nulliparae ook met een hoger risico op een keizersnede. Het verbeteren van de continuïteit van de zorg en het optimaliseren van de kansen op een normale, fysiologische bevalling in de eerstelijns verloskundige zorg kan worden bereikt zonder grote veranderingen in het huidige Nederlandse model voor verloskundige zorg. Verdere verbetering van continuïteit van zorg voor vrouwen kan worden bereikt door de eerstelijns verloskundige zorgverlening uit te breiden tot niet-urgente situaties tijdens de bevalling, vanzelfsprekend in goede interprofessionele samenwerking met de tweedelijns zorgverleners in het ziekenhuis. Daarnaast kan het beroep van verloskundige worden versterkt met extra competenties voor de begeleiding van bevallingen waarbij pijnbestrijding, CTG bewaking of bij stimulatie nodig is, en met academische competenties. De opleiding tot verloskundige moet daarom op universitair niveau worden aangeboden, zoals ook gebruikelijk is in veel andere westerse landen.

Directe link naar het volledige proefschrift op Kennispoort Verloskunde.
LET OP: U moet eerst inloggen om de PDF’s van de proefschriften te kunnen downloaden.