Daemers laat zien dat obesitas niet a priori gespecialiseerde verloskundige zorg vereist en dat eerstelijns verloskundigen in staat zijn vrouwen met obesitas veilig te selecteren voor eerste dan wel tweedelijns zorg op grond van de geldende richtlijnen voor risicoselectie.

Het doel van dit proefschrift is om door inzicht en kennis over gewicht en gewichtstoename in de zwangerschap een leidraad te bieden bij klinische besluitvorming en de eerstelijns verloskundige zorg voor de individuele vrouw met obesitas te versterken.

Daemers bestudeerde een populatie vrouwen die na de intake in aanmerking kwamen voor eerstelijns zorg  en vond een prevalentie van obesitas van 15% (BMI berekend met gemeten gewicht bij 10-12 weken). Ondanks dat met een toenemende BMI klasse, het percentage ongecompliceerde, fysiologische zwangerschappen en baringen afnam, bleven ook veel vrouwen met overgewicht of obesitas in zorg bij eerstelijns verloskundigen.

Vrouwen met obesitas klasse II-III (≥ BMI 35) maakten significant minder fysiologische zwangerschappen door. Zowel vrouwen met overgewicht als met obesitas hadden significant minder fysiologische baringen. Vrouwen met obesitas die de baring in de eerste lijn startten, kregen niet meer spoedverwijzingen durante partu. Deze vrouwen hadden na een bevalling in de eerste lijn niet meer ongunstige uitkomsten dan vrouwen met een normaal gewicht.

Multiparae met obesitas klasse II-III hadden een hogere kans op een fysiologische baring dan nulliparae met een normaal gewicht. Dit toont aan dat obesitas niet a priori gespecialiseerde verloskundige zorg vereist en dat eerstelijns verloskundigen in staat zijn vrouwen met obesitas veilig te selecteren voor eerste dan wel tweedelijns zorg op grond van de geldende richtlijnen voor risiscoselectie.

Dan vergeleek Daemers het effect van een ‘traditioneel’ advies over gewichtstoename (10-15 kg) met het effect van de IOM richtlijnen (optimale gewichtstoename per BMI klasse) op perinatale uitkomsten. Een gewichtstoename van < 15 kg (gemeten ts 12 en 36 weken zwangerschap) blijkt een goed advies voor elke zwangere, ongeacht haar BMI klasse.

Verder vond Daemers in haar studie over prenataal zorggebruik dat vrouwen met obesitas eerstelijns verloskundige zorg niet mijden en dat de zorg voor deze vrouwen de werkbelasting van eerstelijns verloskundigen niet wezenlijk verhoogt.

Het proefschrift sluit af met een kwalitatieve studie naar factoren in de besluitvorming van verloskundigen in hun zorg voor vrouwen met obesitas. Daaruit blijkt dat – in de multidisciplinaire context van de geboortezorg – naast de wetenschappelijke onderbouwing veel andere krachten de klinische besluitvorming van de eerstelijns verloskundige beïnvloeden.

 

Lectoraat Midwifery Science, Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd
De missie van het lectoraat Midwifery Science van de Academie Verloskunde Maastricht (AVM) is: Vormgeven en uitvoeren van interdisciplinaire projecten en onderzoek in samenwerking met relevante organisaties op het gebied van de geboortezorg, verloskundige zorgverleners, overige professionals en (aanstaande) ouders ter bevordering van fysiologische zwangerschap en geboorte met als doel een gezonde start van een nieuw leven voor kinderen en hun ouders.

Het lectoraat bestaat uit: lector Marianne Nieuwenhuijze, prof. Raymond de Vries, en onderzoekers Marlein Ausems, Luc Budé, Franka Cadee, Darie Daemers, Tamar van Haaren, Marijke Hendrix, Irene Korstjens, Evelien van Limbeek, Astrid Merkx, Joyce Molenaar, Anneke Pouwels, Suzanne Thompson, Maaike Vogels, en Bert Zeegers.

De projecten en het onderzoek zijn gericht op goed onderbouwde innovaties voor de geboortezorg en het ‘bevorderen van healthy families’ (‘gezonde gezinnen’). Het lectoraat ontwikkelt vooruitstrevende projecten samen met cliënten en professionals. Het wil daarmee de gezondheid van moeder en kind bij de start van het leven bevorderen en fysiologische processen rondom zwangerschap en geboorte ondersteunen.

De periode rondom de zwangerschap biedt kansen voor gezondheidsbevordering van de huidige generatie, met positieve effecten voor toekomstige generaties. Cliëntparticipatie en dialoog gestuurde zorg staan centraal; digitale mogelijkheden zijn daarbij een belangrijke ondersteuning. Het onderzoek en de projecten binnen het lectoraat sluiten aan op het Zuyd zwaartepunt Innovatieve Zorg en Technologie, waaronder het evidence-based handelen.