Eclampsia & Preeclampsia. Causes and Long-term consequences of Maternal Brain Involvement
Annet Aukes
Rijksuniversiteit Groningen, 23 maart 2011
De volledige versie van het proefschrift is hier te vinden op Kennispoort Verloskunde (eerst inloggen)

De honger naar meer kennis over de oorzaken, behandeling en gevolgen van pre-ecplampsie en eclampsie is voorlopig nog niet gestild. Na het Hypitat-proefschrift van Corine Koopmans is er nu de promotie van Annet Aukes. Zij richt zich in haar onderzoek op de lange termijn gevolgen van (pre-)eclampsie op het moederbrein. Hiemee wil zij het paradigma doorbreken dat de eclampsie-patiënte volledig is hersteld, wanneer de bloeddruk daalt en de endotheeldysfunctie herstelt en het oedeem verdwijnt. In de praktijk blijven echter veel vrouwen neurocognitieve klachten houden, met betrekking tot het geheugen en de concentratie. Het is echter vrijwel onbekend hoe de hersenen en hun circulatie reageren op de hemodynamische en hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap. Om dat te achterhalen vergeleek Aukes drie cohorten vrouwen: 30 vrouwen met een voorgeschiedenis van eclampsie, 31 van pre-eclampsie en 30 van een gewone bloeddruk in de zwangerschap. Alle deelneemsters vulden de Cognitive Failures Questionnaire (CFQ) in. Vrouwen met pre-eclampie in de voorgeschiedenis scoorden significant slechter dan de controles (36.9+/-13.9), maar dit verschilde niet significant van de eclampsie groep. De mate van cognitieve functiestoornissen nam lineair toe met het aantal insulten dat vrouwen in de eclampsiegroep hadden doorgemaakt. Bij >twee eclamptische insulten was de score 60.0 +/- 14.5 versus een score van 39.1+/-10.9 bij vrouwen met één insult. Kortom, dit duidde erop dat eclamptische insulten wel degelijk lange termijn schade opleveren. Deze subjectieve bevinding werd verder gestaafd door in twee afzonderlijke studies MRI scans te maken van vrouwen met eclampsie in de voorgeschiedenis (studie 1: 39+ 2:73 personen) versus probleemloze vrouwen (29 + 75 personen). De eerdere bevindingen werden bevestigd. Van de vrouwen die gemiddeld vijf tot zeven jaar geleden eclampsie doormaakten, vertoonde 37-41% cerebrale witte stofafwijkingen. Bij de controlegroep was dat gemiddeld 17-21%, vijf jaar na de zwangerschap. Het aantal eclamptische insulten bleek wederom lineair gekoppeld te zijn aan het optreden, de ernst en het volume van de witte stofafwijkingen. De auteur concludeert dat het gebruik van magnesiumsulfaat, ter voorkoming van het ontstaan en nieuw optreden van insulten, benadrukt zou moeten worden. Vroege pre-eclampsie (<37 weken amenorroeduur) blijkt een risicofactor te zijn met betrekking tot het optreden van lange termijn hersen-doorbloedingsstoornissen. Het is daarom belangrijk om in deze groep vrouwen extra aandacht te besteden aan het opsporen en behandelen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.