Proefschrift: Kwart van de zwangeren gebruikt prenatale zorg te weinig
De KVV-stichting van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen heeft als missie om substantieel bij te dragen aan de vorming van een eerstelijns verloskundig wetenschapsdomein. Dat hebben we geweten, met de grote landelijke Deliver-studie voorop. Dit jaar promoveren talloze onderzoekers op de resultaten van deze studie. Op 27 mei was het de beurt aan Esther Feijen.
In haar onderzoek ging ze het prenataal zorggebruik na van zwangere vrouwen. Zij volgde hiertoe 3.070 vrouwen die hun zorgtraject startten bij de eerstelijns verloskundige. Uit haar onderzoek blijkt dat bijna een kwart van deze vrouwen (24.7%) te weinig gebruik maakt van de mogelijke prenatale zorg die de verloskundige kan bieden. Dit komt doordat zij of te laat beginnen met de prenatale zorg of tijdens de zwangerschap minder consulten krijgen. Vrouwen uit niet Westerse landen, werkloze vrouwen, vrouwen met chronische ziekten of handicaps en vrouwen die geen foliumzuur slikten, bleken vaker te weinig preventieve prenatale zorg te gebruiken.
De studie van Feijen-de Jong laat verder zien dat eveneens een kwart van de vrouwen tijdens de zwangerschap werd verwezen naar tweedelijns zorg. In deze groep vrouwen bleek vaker sprake te zijn van ontoereikend prenataal zorggebruik als zij een chronische ziekte of handicap hadden en als ze geen foliumzuur slikten. Volgens Feijen-de Jong kunnen deze factoren de basis vormen van specifieke interventies om juist deze groepen vrouwen eerder en vaker gebruik te laten maken van prenatale zorg.
Zwangere vrouwen hadden gemiddeld 3,6 keer contact met de huisarts (telefonisch, huisbezoek, consult in de praktijk), niet-zwangeren in hetzelfde tijdsbestek 2,2 keer. De huisarts schreef bij hen minder geneesmiddelen voor dan bij niet-zwangere vrouwen. Zwangere vrouwen werden door huisartsen het meest verwezen naar verloskundige zorgverleners en niet-zwangeren naar de fysiotherapeut.
De huisarts blijkt een belangrijke zorgverlener te zijn voor zwangere vrouwen. Feijen-de Jong pleit er dan ook voor om de rol van huisartsen in de verloskundige keten te versterken. Voorbeelden om de samenwerking tussen verloskundigen en huisartsen te verbeteren kunnen liggen volgens haar in gezamenlijke huisvesting, gezamenlijke richtlijnen en een gezamenlijke digitale omgeving.
Directe link naar het volledige proefschrift op Kennispoort Verloskunde
LET OP: U moet ingelogd zijn om de PDF’s van de proefschriften te kunnen downloaden.