De stelling in de afgelopen periode luidde ‘Het derde-trimester echo moet ingevoerd worden om groeivertragingen tijdig op te sporen’.

Aanleiding voor de stelling is de actuele discussie over het nut van de derde-trimester echo. Onlangs is een onderzoeksaanvraag ingediend bij ZonMW, om de effectiviteit van deze extra echo grondig te onderzoeken. De meningen over deze stelling lopen onder de 111 stemmers behoorlijk uiteen: Een krappe meerderheid van 53% is voor de invoering, 40% is het oneens en 7% weet het niet. We vroegen om een reactie aan verloskundige en onderzoeker Paul de Reu, die in april 2010 ondermeer op dit onderwerp promoveerde: “Ruim 25 jaar geleden, meer precies op 7 november 1986, werden twee voorstanders en evenveel tegenstanders van routine-echoscopisch onderzoek in de fysiologische zwangerschap, in de gelegenheid gesteld om hun visie over dit onderwerp tijdens een algemene ledenvergadering van de (toen nog) NOV uit de doeken te doen1. Als jong enthousiast verloskundige verdedigde ik de stelling dat routine-echoscopisch onderzoek in de zwangerschap op z’n minst zinvol was. De motivatie hiervoor was dat wij als eerstelijns verloskundigen die thuisbevallingen doen, een bijzondere verantwoordelijkheid dragen. Ik zei daarbij letterlijk: “Op het ogenblik dat de baring aanvangt moeten wij veel meer op de hoogte zijn van de gezondheidstoestand, ‘de kwaliteit’ van het zwanger schapsproduct, dan bijvoorbeeld een gynaecoloog in een van de best geoutilleerde ziekenhuizen in de Verenigde Staten. Wij hebben immers te doen met een thuissituatie, waarbij we toch de verwachting hebben geschapen bij de moeder Paul de Reu dat haar kind, dat thuis geboren wordt, ook thuis zal blijven.” Wij zijn nu 25 jaar verder en de discussie over de derde trimester echo is naar mijn mening vergelijkbaar. Echoscopisch onderzoek bij het begin van het derde zwangerschapstrimester biedt ons de mogelijkheid om ondermeer het groeiproces van het kind in utero beter te observeren en te beoordelen dan dat dit het geval is middels de conventionele methodes (palpatie van de zwangere uterus en/of symphysisfundus meting)2.

Je zult natuurlijk niet alle kleine kinderen detecteren. Maar waarom zouden wij ons laten verrassen met een onverwacht groeivertraagd kind, als wij die verrassingskans middels een biometrie voor de helft kunnen reduceren?”

1 TvV 1997;12:9-31
2 J Perinat Med. 2008;36:324-329

De nieuwe stelling luidt ‘Screening op depressie moet bij alle zwangeren plaatsvinden’. Lees de toelichting op onze website en breng uw stem uit.