Routine-echo bij 41 weken zinvol
Lindqvist PG, Pettersson K, Morén A, et al. Routine ultrasound examination at 41 weeks of gestation and risk of post-term severe adverse fetal outcome: a retrospective evaluation of two units, within the same hospital, with different guidelines. BJOG 2014;121:1108–1116. DOI: 10.1111/1471-0528.12654
Directe link naar de samenvatting van het artikel
Twee afdelingen van het Zweedse Karolinska instituut hanteren een verschillend beleid bij naderende serotiniteit. Een afdeling verricht een routine-echo voor het beoordelen van biometrie en vruchtwater bij 41 weken zwangerschap. De andere afdeling verricht deze echo alleen op indicatie. Bij foetale groeivertraging en/of oligohydramnion wordt de baring ingeleid en anders kan tot 42 weken worden afgewacht. De vraag van deze retrospectieve cohortstudie is of deze routine-echo versus de echo op indicatie het risico op nadelige foetale uitkomsten (ernstige asfyxie, cerebrale schade en sterfte) bij serotiniteit verlaagt. De studieperiode is van 2002 t/m 2009. Gegevens van 71.040 zwangerschappen > 32 weken zijn geanalyseerd: 33.708 zwangerschappen van de afdeling met een routine-echo en 37.342 zwangerschappen van de afdeling met een echo op indicatie.
Bij de routine-echo is het risico op nadelige foetale uitkomsten voor à terme en serotiene zwangerschappen gelijk (OR:0.8,0.5-1.4). Bij de echo op indicatie hebben serotiene zwangerschappen een verhoogd risico ten opzichte van à terme zwangerschappen (OR:1.48,1,06-2.1). Echter, het risico op nadelige foetale uitkomsten voor serotiene zwangerschappen is niet significant verhoogd bij de echo op indicatie ten opzichte van de routine-echo (OR:1.6;0.9-3.0). Bij de echo op indicatie is de kans op een serotien te klein kind 60% groter dan bij een routine-echo. In absolute aantallen betekent dit voor deze kliniek dat er bij een routine-echo bij 41 weken drie kinderen minder worden geboren met ernstige nadelige uitkomsten door serotiniteit.
De onderzoekers stellen dat een routine-echo bij 41 weken foetale risico’s van serotiniteit kan normaliseren, waarschijnlijk door meer aandacht voor eventuele foetale groeivertraging en/of oligohydramnion.