In dit artikel geven de auteurs hun mening over screening voor postnatale depressie. Zij hebben aarzelingen bij plannen voor routinematige screening. Allereerst is acceptatie van het screeningsprogramma door zowel de cliënt als de hulpverlener van groot belang voor het slagen van de screening.

Mitchell A, Coyne J.
Screening for postnatal depression: barriers to success.

BJOG 2009;116:11–14
Fulltext gratis te downloaden via Labmeeting, druk op button ‘FULLTEXT’

In dit artikel geven de auteurs hun mening over screening voor postnatale depressie. Zij hebben aarzelingen bij plannen voor routinematige screening. Allereerst is acceptatie van het screeningsprogramma door zowel de cliënt als de hulpverlener van groot belang voor het slagen van de screening. In de praktijk blijken lange en moeilijk te scoren screeningsinstrumenten niet goed gebruikt te worden. Helaas is het in de praktijk ook zo dat hoe korter het instrument, hoe minder goed het differentieert en indiceert. De vraag is wat wijsheid is.

Daarnaast blijkt er in de (gewone) klinische praktijk een gat te zitten tussen deelname aan screening en het aangaan van een behandeling. Slechts een minderheid van de vrouwen die hiervoor in aanmerking komen, maakt gebruik van behandelmogelijkheden. De roep om een routinescreening voor PND moet met deze effecten rekening houden. Tot slot wijzen de auteurs op het belang van multidisciplinaire zorg. Dat wil zeggen dat er direct samengewerkt moet worden met zorgverleners uit de geestelijke gezondheidszorg om zo verbeterde screening ook te kunnen vertalen in betere behandeling, kwaliteit van zorg en betere uitkomsten op het gebied van postnatale depressie.