In Nederland wordt niet routinematig gescreend op asymptomatische bacteriurie (AB)in de zwangerschap. Deze studie, waaraan 8 ziekenhuizen en 5 echocentra in Nederland (2011-2013) deelnamen, onderzoekt de consequenties van het al dan niet behandelen van asymptomatische bacteriurie. Geïncludeerd zijn zwangeren ≥ 18 jaar die 16 tot 22 weken zwanger zijn en geen klachten hebben van een blaasontsteking. Met een dipslide wordt de AB vastgesteld. Bij een positieve uitslag worden de vrouwen gevraagd te participeren in de RCT waarbij er drie groepen zijn: de interventiegroep die 5 dagen 100 mg nitrofuradantine krijgt (n= 40), een controlegroep met placebo (n=45) en een groep die geen behandeling wenst (n=163). Er zijn 4.035 vrouwen met een AB negatieve uitslag.

Er zijn geen verschillen tussen AB positieve vrouwen die niet of met een placebo werden behandeld en de AB negatieve vrouwen  in het percentage dat een pyelonefritis ontwikkelt en/of een vroeggeboorte heeft < 34 weken zwangerschap  (2,9% versus 1,9%).  Dit geldt ook voor positieve AB vrouwen behandeld met Furadantine en vrouwen die een placebo krijgen of onbehandeld blijven (2,5% versus 2,9%). Onbehandelde of placebo behandelde vrouwen ontwikkelen in 2,4% een pyelonefritis terwijl dit in de AB negatieve groep 0,6% is (OR 3.9; 1.4-11.4). Van de 29 vrouwen met een pyelonefritis had 17% een AB tussen 16 en 22 weken zwangerschap. Omdat asymptomatische bacteriurie niet geassocieerd is met vroeggeboorte, adviseren de onderzoekers hier niet op te screenen in de zwangerschap.