Sporen we hypoglycemie goed op?
Harris D, Weston P, Harding J. Incidence of Neonatal Hypoglycemia in Babies Identified as at Risk. J Pediatr 2012;161:787-91.
Directe link naar de samenvatting van het artikel
Neonatale hypoglycemie komt geregeld voor en geeft kans op neurologische beschadiging. In “The Sugar Babies Study” uit Australië en Nieuw- Zeeland, werd de incidentie van hypoglycemie onder risicokinderen onderzocht in een tertiaire setting. De inclusiecriteria waren zwangerschapsduur ≥ 35 weken, < 48 uur oud en een risicokind voor hypoglycemie (onder andere: SGA, LGA, moeder diabetes).
De kinderen bleven 48 uur in de studie. Bloedmonsters werden afgenomen met een hielprik: 1 uur postpartum en daarna de eerste 24 uur elke 3-4 uur vóór de voeding en vervolgens elke 3-8 uur vóór de voeding. Bij drie opeenvolgende goede glucosewaarden werd er gestopt als men zich geen zorgen maakte over de voeding. Hypoglycemie werd gedefinieerd als < 2.6 mmol/l (ernstig: < 2mmol/l).
De tijd van de hypoglycemische periode werd omschreven van de meting < 2.6 mmol/l tot de eerstvolgende glucose ≥ 2.6 mmol/l. Kinderen met een hypoglycemie kregen 200 mg/kg dextrosegel. Tussen november 2008 en 2010 werden 415 kinderen geïncludeerd. Bij hen werden gemiddeld negen bloedmonsters afgenomen en glucosewaarden varieerden van 0.5-8.1 mmol/l. De helft van de kinderen werd hypoglycemisch (260/514 ), 97 daarvan ernstig (19%) en 97 meer dan één episode. Gemiddeld bedroeg een episode 1,4 uur. Kinderen met drie of meer risicofactoren kregen vaker een ernstige hypoglycemie (zie figuur). Conclusie is dat bestaande protocollen de hypoglycemie in de verschillende risicogroepen goed opsporen. Wat neonatale hypoglycaemie op lange termijn betekent is nog onduidelijk.