Thom DH, Rortveit G. Prevalence of postpartum urinary incontinence: a systematic review
Acta Obstet Gynecol Scand 2010;89:1511-1522
Directe link naar de samenvatting in Acta Obstet Gynecol Scand

Rapportages over hoe vaak postpar- tum incontinentie voorkomt variëren sterk, van drie tot veertig procent. De auteurs zijn nagegaan of hieraan verschillen in onderzoeksmethode of onderzochte populatie ten grond- slag kunnen liggen. Een preciezere schatting van prevalentie in zowel de algemene populatie als subpopulaties geeft meer inzicht in de belasting die incontinentie op populatieniveau oplevert. Daarnaast kunnen door het kijken naar subpopulaties mogelijke risico- factoren onderzocht worden. In deze review werden 33 RCT’s geïncludeerd. Gemiddeld had eenderde in de eerste drie maanden na de bevalling wel eens last gehad van incontinentie (95%CI 32-36). Frequente incontinentie: wekelijks bij 12% (95%CI 11-13), dagelijks bij 3% (95%CI 3-4).

In de periode 4-12 maanden na de bevalling was de prevalentie vergelijk- baar. De methode van onderzoek vertoonde geen eenduidige relatie met de prevalentie. Van de onderzochte subpopulaties hadden vrouwen die vaginaal bevallen waren, twee keer vaker incontinentie als vrouwen die een keizersnede hadden gehad. Er was geen verschil in prevalentie voor primipara en multipara. Voor analyse naar andere subpopulaties waren onvoldoende gegevens beschikbaar.

De auteurs concluderen dat de algemene prevalentie nog steeds slechts een benadering is van de daadwerkelijke prevalentie. Dit komt vooral door de grote variatie in onderzoeksmethodologie en het gebrek aan data voor subpopulaties. Wie adviseert over het risico op incontinentie na de zwangerschap, kan het beste gebruik maken van studies over de betreffende subpopulatie, mits studies van goede kwaliteit beschikbaar zijn.