Ruim één derde van de zwangeren vindt dat de verloskundige onvoldoende begeleiding geeft bij het maken van hun keuze voor prenatale screening. Verloskundigen hebben over het algemeen wel aandacht voor de informatiebehoeften van zwangere vrouwen en hun partners, maar de begeleiding bij het maken van de keuze wordt als onvoldoende ervaren. Dit concludeert onderzoekster Linda Martin in haar proefschrift waarmee ze op 15 juni is gepromoveerd bij VUmc. Ze heeft voor haar onderzoek gebruik gemaakt van honderden video-opnamen van prenatale counseling door verloskundigen en evaluatiegesprekken van de verloskundigen zelf.

Vrijwel alle cliënten vinden het belangrijk dat de verloskundige een goede relatie met hen opbouwt. Dit is zelfs voorwaardelijk om de andere functies van prenatale counseling mogelijk te maken. Informatieverschaffing over de mogelijkheid om hun ongeboren kind te laten testen hoort daar sowieso bij. Ruim één derde van de cliënten wil graag dat de verloskundige hen begeleidt bij het maken van de keuze om wel of niet te testen. Ruim twee derde wil graag advies over de uiteindelijke keuze, hoewel ze de beslissing uiteindelijk zelf willen nemen. Daarnaast blijkt sommige informatie, zoals medische informatie over aandoeningen die opgespoord kunnen worden tijdens de zwangerschap, door cliënten en verloskundigen verschillend gewaardeerd te worden.

Linda Martin benadrukt in haar conclusies dat het vakgebied van prenatale screening op aangeboren afwijkingen volop in ontwikkeling is. Daarom is het belangrijk om aandacht te blijven geven aan cliëntgerichte communicatie, aldus Martin. De start van deze promotie dateert alweer uit 2008. In de gesprekken met zwangeren en hun partners is zij dan ook niet ingegaan op de mogelijke invoering van NIPT.