Het doel van deze studie is tweeledig: het evalueren van het KNOV-trainingsprogramma voor het counselen en uitvoeren van uitwendige versies bij stuitligging en daarnaast inzicht krijgen in het slagingspercentage, de complicaties en het percentage sectio’s in een laagrisico populatie.

Tijdens de studieperiode (2008-2011) hebben de 68 in het trainingsprogramma tot versiekundige geschoolde verloskundigen in totaal 2.546 versies uitgevoerd bij 2.318 vrouwen. De gegevens hiervan komen uit een nationaal databestand en zijn aangevuld met data van de PRN. Alle versies vonden plaats bij ongeveer 36 weken zwangerschap in een eerstelijns prenataal centrum (72%) of, volgens regionale afspraak, in een ziekenhuissetting (28%). Zowel voorafgaand aan de versie als achteraf werd een echo uitgevoerd. Tocolyse werd slechts bij 144 versies toegepast.

Bij 47,2% van alle zwangeren is de versie succesvol, zowel na de ingreep als bij aanvang van de partus ligt het kind in hoofdligging. Het succespercentage onder nullipara is 34%, vergeleken met 66% bij multipara. Van alle vrouwen bevalt 57% vaginaal en 42,8% van de kinderen ligt in hoofdligging.

De kans op complicaties is laag. Bij 58 vrouwen (2,5%) is er op enig moment na de versie sprake van een of meerdere ernstige uitkomsten (foetale sterfte, preterme partus of solutio). Het is onbekend in hoeverre deze complicaties aan de ingreep zijn toe te schrijven. Bij 14 vrouwen (0,6%) echter treden deze complicaties binnen 48 uur na de ingreep op, wat causaliteit waarschijnlijker maakt. Bij de interpretatie van deze gegevens is het belangrijk dat de neonatale sterfte in de studie (1,73/1.000) lager ligt dan de landelijke a terme neonatale sterfte (3,24/1.000). Het percentage vroeggeboorten is vergelijkbaar met landelijke cijfers. De onderzoekers concluderen dan ook dat de uitkomsten laten zien dat een versie een veilige ingreep is in een laagrisico populatie.