Roberge S, Nicolaides KH, Demers S et al. Prevention of perinatal death and adverse perinatal outcome using low-dose aspirin: a meta-analysis. Ultrasound Obstet Gynecol 2013, 41: 491–499.DOI:10.1002/uog.12421
Directe link naar de samenvatting van het artikel

Uit eerdere meta-analyses (2012) blijkt dat het gebruik van aspirine onder de zestien weken zwangerschap een reductie geeft van het aantal preeclampsieën, groeiretardaties en vroeggeboorten. Het mechanisme is niet duidelijk, maar aspirine zou invloed hebben op de aanleg van de placenta en de transformatie van de spiraal arteriën(compleet bij 16-20 weken).

De vraag is in welke periode van de zwangerschap je dan moet starten met het geven van aspirine om een zo optimaal mogelijk effect te bewerkstelligen: vóór of na 16 weken zwangerschap. Hypothese is dat starten bij 8-10 weken zwangerschap het beste zou zijn. Deze metaanalyse includeert 42 onderzoeken voor analyse uit de periode 1965 tot 2010, allemaal RCT’s waarin aspirinegebruik (≤ 150 mg) vergleken wordt met placebo of niets gebruiken. In totaal is de groep zwangeren 27.222 groot. De belangrijkste uitkomstmaten zijn perinatale en neonatale sterfte, naast eclampsie, vroeggeboorte en groei- retardatie. Het blijkt dat aspirinegebruik ≤ 16 weken geassocieerd is met een reductie van perinatale sterfte RR 0.41 (0.19-0.92) versus aspirinegebruik > 16 weken RR 0.93 (0.73-1.19).

Daarnaast is er bij aspirinegebruik ≤ 16 weken een significant lagere kans op (ernstige) eclampsie, vroeggeboorte en groeiretardatie RR 0.46 (0.33-0.64) versus > 16 weken RR 0.98 (0.88-1.08). De onderzoekers adviseren om vóór 16 weken te starten met aspirine, waarbij de dosering, ≤ 80 mg of ≥ 100 mg per dag, geen verschil geeft in uitkomsten.