Wat houdt het verloskundige beroep sterk en onafhankelijk?
De Vries R, Nieuwenhuijze M, Buitendijk SE, Midwifery Science Work Group. What does it take to have a strong and independent profession of midwifery? Lessons from the Netherlands. Midwifery;29:1122-1128
Directe link naar de samenvatting van het artikel
In een themanummer van Midwifery over verloskundige systemen beschrijven de auteurs de veranderingen in de Nederlandse verloskunde. In de jaren zeventig van de vorige eeuw ‘ontdekten’ voorstanders van demedicalisering van zwangerschap en geboorte het Nederlands verloskundig systeem. Een aantrekkelijk model, omdat de verloskunde in Nederland werd gekenmerkt door het sterke, onafhankelijke beroep van verloskundige, nauwe samenwerking tussen obstetrici en verloskundigen, veel thuisbevallingen, weinig keizersnedes, en morbiditeit en sterftecijfers die tot de beste behoorden in de ontwikkelde wereld.
De afgelopen veertig jaar veranderde er echter veel in Nederland. Hoewel het percentage thuisbevallingen vrij hoog bleef vergeleken met andere moderne landen, halveerde het ten opzichte van 1970. De verloskundige heeft nog steeds een onafhankelijk medisch beroep, maar de overgang naar geïntegreerde zorg dreigt verloskundigen in ziekenhuizen onder leiding te brengen van medisch specialisten. Ook groeit de interesse in medicinale pijnbestrijding, evenals de bezorgdheid dat de lichte toename van interventies in fysiologische geboorten het einde inluiden van de unieke Nederlandse benadering. Het verhaal van de Nederlandse verloskunde biedt dus een ideale gelegenheid om te onderzoeken welke sociale, organisatorische en culturele factoren de zelfstandige uitoefening van het verloskundige beroep in ontwikkelde landen bevorderen en belemmeren.
De auteurs geven hierin eerste inzichten, ondersteund door beschikbare onderzoekscijfers. Nederland bouwde in de vorige eeuw structuren om de onafhankelijke verloskunde te ondersteunen via wetten, een verzekeringssysteem, goede verloskunde opleidingen en kraamzorg. Dit werd bevorderd door de Nederlandse cultuur die veel belang hechtte aan thuis, familie en de rol van de vrouw daarin, maar weinig aan ‘heldendom’ in de verloskamer of medicijngebruik. De veranderende economie, meer immigratie, meer werkende vrouwen, hogere leeftijd bij het eerste kind en amerikanisering van de media, veranderden de laatste decennia ook de houding van vrouwen tegenover geboorte. De verloskundigen werken steeds vaker in groepspraktijken en ziekenhuizen en dit lijkt ook van invloed op hun relaties met vrouwen en het aantal verwijzingen. Enkele van de meest gerespecteerde gynaecologen verdedigden in de vorige eeuw nog het unieke Nederlandse systeem en de thuisbevalling. Maar tegenwoordig richt de aandacht van gynaecologen zich meer op professioneel succes in de internationale onderzoeks- en gezondheidszorgwereld. In wetenschappelijk onderzoek worden op grond van cijfers rond babysterfte soms ongefundeerde conclusies getrokken over de kwaliteit van de zorg en overdrachten. Bovendien gaat de belangstelling van de media meer uit naar veiligheid en gevaar en de beloften van technologie. De regering ging meer waarde hechten aan de markteconomie en geïntegreerde zorg, terwijl de rol van de verschillende partijen daarin nog ter discussie staat.
De auteurs zien het als wishful thinking om te geloven dat het genoeg is om voldoende en overtuigend bewijs voor de waarde van verloskundige zorg te leveren. De lessen uit Nederland maken duidelijk dat een heel scala aan sociale krachten een cruciale rol speelt in de plaatsbepaling van verloskundigen in de zorg en hoe zij hun zorg kunnen blijven geven. Daarom formuleren de auteurs een serie onderzoeksvragen over de sociale, organisatorische en culturele factoren die goede verloskundige zorg bevorderen of belemmeren.