Nieuwenhuijze M, Kane Low L. Facilitating women’s choice in maternity care. J Clin Ethic 2013;24:276-82
Directe link naar de samenvatting van het artikel

De besluitvorming in de verloskunde is gepolariseerd als het gaat om complexe keuzes over plaats van geboorte, vaginale bevalling na een keizersnede, of een keizersnede zonder medische indicatie. Dit ethisch essay van verloskundige onderzoekers in Nederland en de Verenigde Staten zoekt naar mogelijkheden om voorbij die polarisatie te komen.

Eerst beschrijven zij met praktijkvoorbeelden en wetenschappelijk onderzoek de dilemma’s van vrouwen en verloskundige zorgverleners. Bij deze dilemma’s botsen vaak twee ethische principes: ‘autonomie’ en ‘het goede doen’. Argumenten voor ‘het goede doen’ baseren zich op wetenschappelijk bewijs dat de ene keuze riskanter is dan de andere. Voor het risico van gezonde vrouwen rond de plaats van geboorte bestaat echter geen eenduidig bewijs. Argumenten voor de vrije keus van de vrouw op basis van haar ‘autonomie’ kunnen voorbij gaan aan de complexe kwestie van de autonomie van haar (ongeboren) kind. Een persoonlijke beslissing als plaats van geboorte kan niet gereduceerd worden tot het maken van een simpele rangorde in de waarde van ‘autonomie’ tegenover de waarde van ‘het goede doen’.

Op het niveau van professionele organisaties is de polarisatie het meest zichtbaar. Om hier uit te komen bieden de persoonlijke relaties tussen vrouwen en zorgverleners mogelijkheden. Daarin kunnen zij in een proces van ‘shared decision making’ (SDM) zowel de ‘autonomie’ als ‘het goede doen’ zorgvuldig in hun overwegingen meenemen. SDM erkent dat hierbij de waarden en voorkeuren van vrouwen en de waarden van de zorgverlener en haar expertise en inzichten uit onderzoek essentieel zijn. De auteurs beschrijven hoe het proces van SDM zich ontwikkelt in drie fasen. Daarin bespreken de vrouw en zorgverlener: de mogelijkheid om te kiezen, de verschillende opties, en de beslissing. Ook in minder complexe situaties, zoals het kiezen van baringshoudingen, bevordert SDM de interactie tussen de vrouw en de zorgverlener. Zo bleek dat de zorgverlener die tijdens de baring werkte volgens SDM een wederkerig proces opriep, waarin de vrouw ook andere houdingen voorstelde. SDM bevordert het delen van de verantwoordelijkheid voor beslissingen. De druk van de verantwoordelijkheid kan niet alleen bij de vrouw liggen en de verloskundige houdt haar professionele verantwoordelijkheid. Door al vroeg in de zwangerschap met dit proces te beginnen, leggen zij een relatie waar zij op terug kunnen vallen in situaties waarin weinig tijd voor overleg is. Volgens de auteurs is het onmogelijk om het debat van ‘autonomie’ versus ‘het goede doen’ over plaats van geboorte op te lossen. Ze concluderen dat het relationele proces van SDM wel leidt tot een keuze die bijdraagt aan de beste fysieke en psychosociale uitkomsten voor moeder en kind.