Betere geboortezorg voor vluchtelingen: inzichten uit perinatale audits
Vluchtelingen in Nederland hebben slechtere maternale en perinatale uitkomsten dan andere vrouwen. Om de geboortezorg voor deze vrouwen te kunnen verbeteren, analyseerden onderzoekers perinatale audits. Zo identificeerden ze suboptimale zorgfactoren die bijdragen aan deze slechte resultaten.
Vluchtelingen die zwanger zijn of worden, hebben slechtere maternale en perinatale uitkomsten dan andere vrouwen in Nederland. Recent zijn deze hogere gezondheidsrisico’s opnieuw bevestigd door landelijke cijfers over asielzoekers in Nederland. Eerder werd bij vrouwen in het asielzoekerscentrum in Ter Apel een zeven keer hogere kans op babysterfte (3,2 versus 0,6%) gerapporteerd. Een deel van de ongunstige resultaten wordt geëvalueerd in perinatale audits.
Drie fasen waarin suboptimale zorg kan optreden
Wat leren deze audits ons over de mogelijkheden om de geboortezorg voor deze vrouwen te verbeteren? Om deze vraag te beantwoorden, raadpleegden onderzoekers uit Groningen de auditdossiers van 2017 tot en met 20191 In deze periode lag de focus van de audits op: - laat-preterme sterfte (32+0 – 36+6 weken amenorroe) - aterme neonatale asfyxie (meer dan 37+0 weken amenorroe) - hyperbilirubinemie - uterusrupturen . De onderzoekers selecteerden handmatig 53 vluchtelingendossiers uit een totaal van 1.117, op basis van het land van herkomst (bijvoorbeeld Syrië, Somalië of Afghanistan) en termen in het dossier zoals ‘asielzoeker’, ‘asielzoekerscentrum’ en ‘vluchtelingenstatus’. Voor deze 53 dossiers gebruikten de onderzoekers het ‘Three Delays Model‘ om suboptimale zorg te identificeren. Dit model bestaat uit drie fasen:
- Zoeken naar zorg
- Toegankelijkheid van zorg
- Kwaliteit van zorg
Daarna bekeken de onderzoekers de suboptimale zorgfactoren die in de oorspronkelijke audit waren beschreven en bepaalden zij in hoeverre deze factoren invloed hadden op het ongunstige resultaat.
Suboptimale zorgfactoren dragen vaak bij aan ongunstige uitkomsten
Alle 53 dossiers bevatten suboptimale zorgfactoren en in 67,9% van de gevallen droeg ten minste een van deze factoren hoogstwaarschijnlijk of waarschijnlijk bij aan de ongunstige perinatale of maternale uitkomst. Er kwamen 29 verschillende suboptimale factoren voor, waarvan er zeven verband hielden met het zoeken naar zorg (fase 1), zes met de toegankelijkheid van zorg (fase 2) en zestien met de kwaliteit van zorg (fase 3).
In fase 1 (zoeken naar zorg) waren de meest voorkomende suboptimale factoren:
- een late start van prenatale zorg (n = 22)
- niet of te laat komen op afspraken (n = 22)
- niet-naleving van adviezen (n = 20)
In fase 2 (toegankelijkheid van zorg) waren dit:
- taalbarrière (n = 45)
- onvoldoende gebruik van een officiële tolk (n = 31)
Suboptimale factoren in fase 3 (kwaliteit van zorg) kwamen bij alle 53 gevallen voor. De meest voorkomende waren:
- geen of late start van behandeling (n = 14)
- gemiste of late diagnose (n = 13)
- gemiste of late diagnostische tests (n = 13)
Communicatieproblemen kwamen ook vaak voor (n = 33), maar meestal zonder gevolgen voor de uitkomst. Ook werd in acht gevallen een negatieve houding van de zorgverlener beschreven.
Ruimte voor verbetering van geboortezorg aan vluchtelingen
De hoeveelheid aan suboptimale factoren geeft aan dat er volop ruimte is voor verbetering. De onderzoekers benadrukken dat daarbij aandacht moet zijn voor het helpen van individuele vluchtelingen bij het zoeken en gebruiken van zorg, bijvoorbeeld door het geven van adequate informatie. Daarnaast zijn er structurele verbeteringen in de opvang en de zorg nodig, zoals:
- het aanbieden van cultureelsensitieve opleidingen aan professionals;
- het vergroten van de diversiteit van werknemers in de zorg;
- het verminderen van overplaatsingen tijdens de asielprocedure;
- adequate vergoedingsregelingen voor het gebruik van professionele tolken.
Ook pleiten de auteurs voor het toelaten van asielzoekers in de lokale perinatale audits, zodat ze zelf bij kunnen dragen aan kwaliteitsverbetering voor lotgenoten.
De suboptimale zorgfactoren die bij vluchtelingen worden aangetroffen, zoals een late start van prenatale zorg, taalbarrières en gemiste diagnoses, wijzen op de noodzaak om extra aandacht te besteden aan de specifieke zorgbehoeften van zwangere vluchtelingen. Het verbeteren van de toegankelijkheid van zorg, het verstrekken van duidelijke informatie en het bieden van extra steun bij het zoeken naar zorg zijn essentieel om de zorgkwaliteit voor zwangere vluchtelingen te waarborgen. Als je een concreet beeld wilt krijgen van hoe het onbedoeld mis kan gaan, lees dan de casuïstiek in het originele artikel. Per fase staat één casus beschreven. Een belangrijk aandachtspunt is om gebruik te maken van officiële tolken, zodat de communicatie goed kan verlopen. Daarnaast zou je in het lokale VSV-overleg kunnen voorstellen om vluchtelingen bij perinatale audits te betrekken, zodat er niet óver hen wordt gesproken, maar mét hen.
PLoS ONE 19(6): e0305764