Continu CTG bij laagrisico baringen leidt niet tot minder neonatale sterfte
Continue elektronische foetale monitoring (continu CTG, in dit artikel afgekort als CEFM) is in ziekenhuizen vaak de standaardmethode voor foetale bewaking, ongeacht de risicostatus van de zwangere vrouw. Een Cochrane review uit 2017 vindt slechts drie kleine studies die verband leggen tussen continu CTG en perinatale uitkomsten en concludeert dat het effect op mortaliteit onzeker is. Deze Amerikaanse observationele retrospectieve cohortstudie onderzocht het verband tussen CEFM en perinatale uitkomsten voor laagrisico baringen.
De onderzoekers analyseerden data van ruim 1,5 miljoen laagrisico baringen in ziekenhuizen en geboortecentra in de geboorteregistratie van twee staten in de VS (1992-2014). De baringen betroffen a-terme vitale eenlingen in hoofdligging waarbij de intentie was om vaginaal te baren en zwangere vrouwen geen medische indicatie hadden.
De onderzoekers vinden geen effect van CEFM op Apgarscores, neonatale sterfte (in de eerste vier weken) en post-neonatale sterfte (in het eerste levensjaar). Onderscheid naar a-terme periode laat zien dat CEFM mogelijk de neonatale sterfte vermindert bij een zwangerschapsduur van 37 of 38 weken (staat 1 aRR: 0.92; 0.46-1.86 en staat 2 aRR: 0.44; 0.21-0.92). Daarentegen verhoogt CEFM de kans op een operatieve baring (staat 1 aRR: 1.14; 1.11-1.17 en staat 2 aRR: 1.24; 1.20-1.29) en een keizersnede (staat 1 aRR: 1.10; 1.08-1.13 en staat 2 aRR: 1.40; 1.36-1.45).
De onderzoekers concluderen dat het standaard toepassen CEFM bij laagrisico baringen tussen 39+0 en 41+6 weken niet effectief is. Voor baringen tussen 37 en 38 weken zwangerschapsduur is het effect van CEFM op reductie van neonatale sterfte onduidelijk.
CEFM verhoogt wel significant het aantal keizersneden en vaginale kunstverlossingen, mogelijk door de beperkte mobiliteit van vrouwen. Daarom bevelen de onderzoekers om intermitterende auscultatie aan bij laagrisico baringen.
Birth 2019; 1-7