Episiotomie bij kunstverlossing hangt samen met minder sfincterletsel vaginale nulliparae
Deze Canadese retrospectieve cohortstudie beschrijft de trend in de toepassing van episiotomieën en de associatie daarvan met obstetrische anale sfincterlaesies (OASI). Recente cijfers lijken te duiden op een toename van OASI.
In de studie worden 2.570.847 baringen van à-terme eenlingen in hoofdligging, die tussen 2004 en 2018 in Canada plaatsvonden, geanalyseerd. De ratio OASI bij vrouwen met episiotomie wordt vergeleken met de ratio bij vrouwen zonder episiotomie. Er wordt gestratificeerd naar pariteit, obstetrische voorgeschiedenis en modus van vaginale partus.
Bij 9,4% van de spontane vaginale baringen werd een episiotomie gezet versus 45,9% van de kunstverlossingen. Bij een spontane vaginale baring kreeg 16,8% van de nulliparae een episiotomie, versus 5,6% van de multiparae en 10,6% van de vrouwen met een sectio in de anamnese. OASI trad op bij 7,7% van de nulliparae, 1,7% van de multiparae en 6,7% van de vrouwen met een sectio in de anamnese.
In de onderzoeksperiode neemt het aantal episiotomieën significant af bij zowel vrouwen met een spontane vaginale baring (13,5% naar 6,5%) als bij vrouwen met een kunstverlossing (53,1% naar 43,2%). Het aantal vrouwen met OASI neemt echter significant toe. Bij spontane vaginale baringen blijkt een episiotomie geassocieerd met een grotere kans op OASI (4,8% bij vrouwen met episiotomie versus 2,4% bij vrouwen zonder; aRR 2.6: 2.00-2.11). Bij vacuümextracties blijkt een episiotomie bij nulliparae en vrouwen met een sectio in de anamnese echter beschermend voor OASI (aRR 0.88: 0.85-0.91). Bij multiparae leidt een episiotomie bij een vacuümextractie daarentegen weer tot grotere kans op OASI (aRR 1.71: 1.57-1.87).
De auteurs concluderen dat het aantal episiotomieën afneemt, terwijl het aantal OASI toeneemt. Het dalend aantal episiotomieën is in lijn met internationale adviezen om deze restrictief in te zetten bij spontane vaginale baringen. Het stijgend aantal OASI hangt samen met een stijgend aantal kunstverlossingen (bij een dalend aantal keizersneden) waarbij geen episiotomie gezet wordt. Zij adviseren op basis van hun bevindingen om bij kunstverlossingen bij nulliparae en vrouwen met een sectio in de anamnese een episiotomie te overwegen om de kans op OASI te verkleinen.
CMAJ 2019;191:E1149-58