Halve dosering betamethason onvoldoende effectief
Betamethason wordt bij dreigende vroeggeboorte (in Nederland <34 weken) toegediend om de foetale longrijping te bevorderen en de kans op ademhalingsproblemen na vroeggeboorte te verkleinen. De huidige dosering heeft echter mogelijk nadelige effecten op de groei en de neurologische ontwikkeling van het kind. Een Franse trial toont aan dat een halve dosering betamethason onvoldoende effect heeft op de longrijping om huidig beleid aan te passen.
Op zoek naar optimale dosering betamethason
Betamethason werkt bij vroeggeborenen beschermend voor:
- ‘Infant respiratory distress syndrome’ (IRDS)
- intraventriculaire bloedingen
- necrotiserende enterocolitis (NEC)
- neonatale sterfte
Uit vervolgonderzoek en dierstudies komen echter ernstige bijwerkingen naar voren, waaronder:
- groeivertraging
- neurologische ontwikkelingsstoornissen
- mentale en gedragsstoornissen.
Deze bijwerkingen lijken dosis-afhankelijk te zijn. Het is dus belangrijk om onderzoek te doen naar de optimale dosering.
Trial naar effect van halve dosering betamethason
In deze Franse trial naar het effect van het halveren van de reguliere dosering betamethason is onderzocht of de nieuwe behandeling niet minder werkzaam is dan de standaardtherapie. Er werden 3244 vrouwen met dreigende vroeggeboorte tot 32 weken zwangerschapsduur geïncludeerd die de eerste van de reguliere twee giften van 12mg betamethason al toegediend hadden gekregen. Zij kregen 24 uur na de eerste gift ofwel een tweede gift betamethason 12mg, ofwel een placebo.
Indicatie voor neonatale toediening surfactant
De primaire uitkomstmaat was indicatie voor neonatale toediening van surfactant binnen 48 uur na geboorte (volgens de richtlijn van de European Association of Perinatal Medicine). Secundaire uitkomstmaten waren:
- IRDS
- ademhalingsondersteuning
- beademing bij 36 weken
- neonatale sterfte
- intraventriculaire bloeding
- NEC
- retinopathie
Halve dosering betamethason mogelijk minder werkzaam
In de groep met halve dosering kreeg 20 % van de neonaten surfactant, versus 17.5% in de groep met reguliere dosering. Deze bevinding duidt erop dat de halve dosering mogelijk minder werkzaam is dan de standaarddosering. Er werden geen verschillen tussen de groepen gevonden wat betreft de secundaire uitkomstmaten, behoudens voor IRDS, dat vaker optrad in de groep die de halve dosering kreeg. Er is specifiek gekeken naar neonaten die binnen 7 dagen na de eerste gift geboren werden. Ook daar leek een halve dosering minder (snel) foetale longrijping te geven dan de standaarddosering. Opvallend is dat er geen verschillen meer aantoonbaar zijn wanneer de neonaten de leeftijd van 36 weken (op basis van amenorroeduur) hebben bereikt.
Voorlopig geen beleidsaanpassing
Hoewel de uitkomsten duiden op minder (snelle) longrijping bij een halve dosering, zijn die effecten bij 36 weken dus niet blijvend. Deze studie rapporteert echter niet over langetermijneffecten op groei, neurologische, mentale en gedragsmatige ontwikkeling. Voordelen van een halve dosering zijn daarmee ook nog niet vastgesteld, dus voorlopig wordt geadviseerd het beleid niet aan te passen. De follow-up van deze studie (BETANINO-studie) vindt plaats wanneer de kinderen 5 jaar oud zijn. De vraag rijst of een andere methode om de dosering te verlagen (bijvoorbeeld tweemaal een halve gift met interval van 24 uur) mogelijk andere resultaten op zou kunnen leveren.
Timing eerste kuur essentieel
Opvallend was dat slechts 20% van de vrouwen die waren behandeld met betamethason binnen 7 dagen na de eerste gift beviel. Dit onderstreept de moeilijkheid van het voorspellen van vroeggeboorte en dat leidt vooralsnog tot overbehandeling. Omdat een hogere dosering corticosteroïden geassocieerd is met ernstige bijwerkingen, is timing van de eerste kuur bethametason essentieel om herhaling van giften te voorkomen. In Nederland worden vrouwen met een dreigende vroeggeboorte met vroege zwangerschapsduur daarom gecounseld voor (het moment van) toediening van corticosteroïden (NVOG-richtlijn Dreigende Vroeggeboorte).
Lancet. 2002;400:592-604.