Houdingsverandering tijdens de baring: wat doen verloskundigen?
De World Health Organisation (WHO) benadrukt in de richtlijn ‘Intrapartum care’ (2018) het belang van houdingsverandering durante partu. Er is evidence voor het positieve effect van houdingsverandering op onder andere indaling en stand van het voorliggend deel, foetale conditie en pijnbeleving.
De onderzoekers wilden weten in hoeverre verloskundigen in de Italiaanse regio Brescia op de hoogte zijn van alle positieve effecten van houdingsverandering en welke factoren het toepassen ervan in de praktijk beïnvloeden. De verloskundigen (n=115) vulden in augustus-september 2020 een semi-gestructureerde vragenlijst in.
Bijna alle respondenten hadden goede kennis over de hierboven genoemde positieve effecten en voelden zich bekwaam houdingsverandering in te zetten. Minder bekend waren de positieve effecten op bijvoorbeeld de duur van de baring, het perineum, de effectiviteit van de contracties en de betrokkenheid van de partner.
De kennis over de voordelen van bepaalde specifieke houdingen was ook goed: ‘squatting’ (vergroten diameters bekkenuitgang; verminderen lage rugpijn; zwaartekracht) en ‘all fours’ (verminderen persdrang; preventie ruptuur). Minder of niet bekend waren de respondenten met de voordelen van de houding ‘knielen’ (vergroten bekkeningang; verbeteren foetale hartactie).
Als belemmerende factoren voor het inzetten van houdingsverandering werden genoemd: de relatie met andere zorgverleners, kenmerken van de vrouw (zoals cultureel, gedrag), continue CTG-registratie, epidurale analgesie, het (kunnen) zetten van een episiotomie en kunstverlossing. Bevorderende factoren daarentegen waren de aanwezigheid van de partner, telemetrie en een partogram waarop de houdingen ingevuld moesten worden. Alle respondenten zouden het nuttig vinden aanvullende scholing te krijgen over houdingsverandering.
Op basis van de uitkomsten hebben de onderzoekers een toolkit voor scholing ontwikkeld. Hierin zijn voor tien situaties, variërend van ‘caput achterhoofd-achter’ tot ‘langdurige uitdrijving’, verbeterdoelen en bijpassende houdingen geformuleerd. Alles op basis van huidige evidence. Hoewel het onderzoek in een specifieke regio in Italië is uitgevoerd kan de aanzet tot professionalisering en daarmee vertrouwen in de eigen effectiviteit ook in de Nederlandse context van toepassing zijn.
Noot van de redactie: de ‘toolkit’ wordt in het artikel gepubliceerd en het artikel is kosteloos te downloaden via https://doi.org/10.18332/ejm/136423
Eur J Midwifery 2021;5(May):15