Er bestaat onduidelijkheid over devraag of de Wet op de Lijkbezorging(WLB) van toepassing is wanneerkinderen kort na de geboorte overlijdenna een zwangerschap vanminder dan 24 weken. Het verdientde voorkeur om in deze gevallen deWLB wel van toepassing te achten,met als consequentie een verplichtelijkschouw, het afgeven van eenofficiële overlijdensverklaring,inschrijving van geboorte en overlijdenbij de burgerlijke stand enbegrafenis en crematie volgens debepalingen in de wet. De wet zou indie zin aangepast moeten worden.Aanbevolen wordt dat een foetusdie intra-uterien overlijdt bij eenzwangerschapsduur van minderdan 24 weken en die ter wereldkomt na 24 weken niet beschouwdwordt als een lijk in de zin van deWLB. Het wettelijk criterium voorhet onderscheid tussen enerzijdsmiskraam en anderzijdsgeboorte/doodgeborene, namelijk24 weken zwangerschapsduur, zouoverigens vervangen moeten wordendoor het internationale (WHO-)criterium van een geboortegewichtvan 500 g, omdat dit minderonduidelijkheid oplevert enNederlandse cijfers over perinatalesterfte beter vergelijkbaar maaktmet internationale cijfers.[1]Het Centraal Bureau voor deStatistiek (CBS) registreert inNederland jaarlijks ongeveer1000 doodgeboren kinderen en600 kinderen die binnen eenweek na de geboorte overlijden(http://statline.cbs.nl). Bij zo’naangrijpende gebeurtenis staanemoties begrijpelijkerwijs op devoorgrond, zowel bij ouders als bijhulpverleners, maar een correcteafhandeling van de formaliteitenrond het afgeven van overlijdensverklaringenen begraven is zekerook van belang. De Wet op deLijkbezorging en het BurgerlijkWetboek geven een aantal regels,die evenwel niet altijd duidelijk ofcompleet zijn. In dit artikelbeschrijven wij deze regels en depraktijk aan de hand van 3 casussen.