Samenvatting:

Pre-eclampsie wordt gekenmerkt door grote hoeveelheden van de anti-angiogene factor sFlt-1 in serum, beschouwd als een belangrijke mediator van de systemische verschijnselen van pre-eclampsie, en door toegenomen afgifte van multi nucleaire placentafragmenten in de maternale circulatie. Het is echter nog onduidelijk of deze placentafragmenten transcriptioneel actief blijven in de organen van de zwangere en op deze manier bijdragen aan de systemische manifestaties van pre-eclampsie. In placenta’s van vrouwen met pre-eclampsie vonden we dat in de syncytiotrofoblast, en specifiek ter plaatse van de vorming van de multinucleaire fragmenten, de expressie van de anti-angiogene factor sFlt-1 significant verhoogd was. Daarna bestudeerden we de aanwezigheid van placentaweefsel in de longen van pre-eclampsiepatiënten en zwangere patiënten ter controle. Hiervoor werd obductiemateriaal verzameld via de landelijke database van het Nederlandse Pathologie Register (PALGA) van 11 vrouwen met pre-eclampsie en 26 normotensieve zwangeren ter controle. Klinische gegevens van deze vrouwen werden achterhaald via de Auditcommissie Maternale Sterfte van de NVOG. In de longen van vrouwen met pre-eclampsie vonden we significant meer multinucleaire syncytiotrofoblastfragmenten in vergelijking met de zwangeren in de controlegroep. Tevens bevatten deze fragmenten, na vastlopen in de maternale long, nog steeds de anti-angiogene factor sFlt-1. Deze bevindingen suggereren dat deze placentafragmenten – via sFlt-1-expressie – in de moeder zouden kunnen bijdragen aan de systemische endotheeldisfunctie die kenmerkend is voor pre-eclampsie.