Het bepalen van de umbilicocerebrale ratio (UCR) bij Doppler-onderzoek bij ongeboren baby’s met een groeivertraging in de laat preterme periode spoort placentaproblemen op.

Bij ongeboren baby’s met een groeivertraging in de laat preterme periode rijst de vraag of en wanneer het inleiden van de bevalling betere uitkomsten geeft dan wachten met de bevalling tot de a terme periode. Met echo-Doppler onderzoek wordt een inschatting gemaakt van de conditie van de baby.

Afwijkende UCR kan aanwijzing zijn voor placentaproblemen

De DRIGITAT1 Doppler Ratio In foetale Groeirestrictie Interventie Trial in (bijna) A Terme zwangerschappen  studie onderzocht de meerwaarde van het bepalen van de umbilicocerebrale ratio (UCR) bij dit Doppler-onderzoek. Een afwijkende UCR kan een aanwijzing zijn voor ‘brainsparing’, het mechanisme waarmee een ongeboren baby zorgt dat de hersenen voldoende bloedaanvoer blijven krijgen ondanks een verslechterende placentafunctie.

690 kleine baby’s uit 19 ziekenhuizen gevolgd

Zwangeren met een zwangerschapsduur van 32+0 tot 36+6 met een echoscopisch bevestigde groeivertraging2 EFW < p10 of FAC werden vanaf 1 januari 2018 vier jaar lang uitgenodigd voor deelname aan de studie. Dit gebeurde in 19 ziekenhuizen. Bij hen werd het voor groeivertraging gebruikelijke beleid gevoerd, met tweewekelijks biometrie en wekelijks Doppleronderzoek om de conditie van de ongeboren baby te volgen, en zo nodig CTG controle. Bij het Doppleronderzoek werd ook de UCR bepaald3 In plaats van de UCR wordt dit ook wel eens als CPR bepaald. De UCR en de CPR zijn elkaars tegenovergestelde, in formule: UCR = 1/CPR . De conditie van de baby na de geboorte werd vastgelegd met een composiet uitkomst (perinatale sterfte, asfyxie of ernstige neonatale morbiditeit).

UCR-bepaling heeft meerwaarde

Van de 690 deelnemende vrouwen waren er 30 bevallen vóór 34 weken. De overige 660 vrouwen werden op basis van de ernst van de Doppler bevindingen in drie groepen verdeeld:

  1. Twee opeenvolgende afwijkende Doppler metingen (115 vrouwen).
  2. Eenmalige afwijkende of wisselend Doppler metingen (108 vrouwen).
  3. Geen enkele afwijkende Doppler meting (437 vrouwen).

In groep 1 kwamen ongunstige perinatale uitkomsten vaker voor (44%) dan in de andere twee groepen (groep 2: 21%, groep 3: 16%). Dit laat zien dat Doppler-onderzoek inclusief een UCR-bepaling bijdraagt aan het vaststellen welke groeivertraagde baby’s extra goed gevolgd moeten worden en waarvoor mogelijk een vroegtijdige bevalling moet worden gepland, en welke baby’s waarschijnlijk klein maar gezond zijn, zonder achterliggende placentaproblematiek.

Nog geen duidelijkheid over voor- en nadelen van vroege bevalling

De DRIGITAT studie was opgezet om te onderzoeken of bij opeenvolgende afwijkende Doppler-metingen in de late preterme periode de bevalling beter kan worden ingeleid of juist niet. Daarvoor werd in groep 1 gerandomiseerd voor een directe bevalling4 vanaf 34+0 wk bij EFW/FAC < p3, of vanaf 36+0 weken bij EFW/FAC , of langer afwachten. Dit deel van de studie moest echter stopgezet worden, vanwege een te kleine deelname (40 vrouwen). Veel vrouwen (75) uit groep 1 kwamen toch niet in aanmerking voor dit onderdeel van de studie, waren door de omstandigheden tijdens de COVID-pandemie niet gevraagd om deel te nemen, of wilden zelf niet gerandomiseerd worden voor een vroege bevalling. Daarom is er nog geen duidelijkheid over voor- en nadelen van een vroege bevalling.

Meer onderzoek nodig om te bepalen of inleiden verstandig is

Een ongunstige perinatale uitkomst leek bij de groep die gerandomiseerd was voor een directe bevalling (18 vrouwen) iets vaker voor te komen, maar het verschil met de afwachtgroep (22 vrouwen) was net niet significant. Omdat de studie was stopgezet kunnen hier geen definitieve conclusies aan verbonden worden. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen of het in de laat preterme periode verstandig is om op basis van afwijkende UCR-bepaling bij het Doppler-onderzoek de bevalling in te leiden.

Wat betekent dit voor jou?
De DRIGITAT-onderzoekers pleiten ervoor om de UCR-bepaling toe te voegen aan de standaard monitoring bij zwangeren met een klein kind (EFW of FAC <p10). Dit helpt om beter onderscheid te maken tussen een ongeboren baby met een echte groeiachterstand, of een constitutioneel klein kind. Zo kun je beter bepalen bij welke zwangeren de bevalling veilig kan worden afgewacht tot tenminste 37 weken, en misschien zelfs langer.

Meer informatie: Publicatie DRIGITAT: Doppler-metingen sporen een niet goed werkende placenta op