UCR-bepaling bij groeivertraging spoort placentaproblemen op
Het bepalen van de umbilicocerebrale ratio (UCR) bij Doppler-onderzoek bij ongeboren baby’s met een groeivertraging in de laat preterme periode spoort placentaproblemen op.
Bij ongeboren baby’s met een groeivertraging in de laat preterme periode rijst de vraag of en wanneer het inleiden van de bevalling betere uitkomsten geeft dan wachten met de bevalling tot de a terme periode. Met echo-Doppler onderzoek wordt een inschatting gemaakt van de conditie van de baby.
Afwijkende UCR kan aanwijzing zijn voor placentaproblemen
De DRIGITAT1 Doppler Ratio In foetale Groeirestrictie Interventie Trial in (bijna) A Terme zwangerschappen studie onderzocht de meerwaarde van het bepalen van de umbilicocerebrale ratio (UCR) bij dit Doppler-onderzoek. Een afwijkende UCR kan een aanwijzing zijn voor ‘brainsparing’, het mechanisme waarmee een ongeboren baby zorgt dat de hersenen voldoende bloedaanvoer blijven krijgen ondanks een verslechterende placentafunctie.
690 kleine baby’s uit 19 ziekenhuizen gevolgd
Zwangeren met een zwangerschapsduur van 32+0 tot 36+6 met een echoscopisch bevestigde groeivertraging2
EFW < p10 of FAC
UCR-bepaling heeft meerwaarde
Van de 690 deelnemende vrouwen waren er 30 bevallen vóór 34 weken. De overige 660 vrouwen werden op basis van de ernst van de Doppler bevindingen in drie groepen verdeeld:
- Twee opeenvolgende afwijkende Doppler metingen (115 vrouwen).
- Eenmalige afwijkende of wisselend Doppler metingen (108 vrouwen).
- Geen enkele afwijkende Doppler meting (437 vrouwen).
In groep 1 kwamen ongunstige perinatale uitkomsten vaker voor (44%) dan in de andere twee groepen (groep 2: 21%, groep 3: 16%). Dit laat zien dat Doppler-onderzoek inclusief een UCR-bepaling bijdraagt aan het vaststellen welke groeivertraagde baby’s extra goed gevolgd moeten worden en waarvoor mogelijk een vroegtijdige bevalling moet worden gepland, en welke baby’s waarschijnlijk klein maar gezond zijn, zonder achterliggende placentaproblematiek.
Nog geen duidelijkheid over voor- en nadelen van vroege bevalling
De DRIGITAT studie was opgezet om te onderzoeken of bij opeenvolgende afwijkende Doppler-metingen in de late preterme periode de bevalling beter kan worden ingeleid of juist niet. Daarvoor werd in groep 1 gerandomiseerd voor een directe bevalling4
vanaf 34+0 wk bij EFW/FAC < p3, of vanaf 36+0 weken bij EFW/FAC
Meer onderzoek nodig om te bepalen of inleiden verstandig is
Een ongunstige perinatale uitkomst leek bij de groep die gerandomiseerd was voor een directe bevalling (18 vrouwen) iets vaker voor te komen, maar het verschil met de afwachtgroep (22 vrouwen) was net niet significant. Omdat de studie was stopgezet kunnen hier geen definitieve conclusies aan verbonden worden. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen of het in de laat preterme periode verstandig is om op basis van afwijkende UCR-bepaling bij het Doppler-onderzoek de bevalling in te leiden.
De DRIGITAT-onderzoekers pleiten ervoor om de UCR-bepaling toe te voegen aan de standaard monitoring bij zwangeren met een klein kind (EFW of FAC <p10). Dit helpt om beter onderscheid te maken tussen een ongeboren baby met een echte groeiachterstand, of een constitutioneel klein kind. Zo kun je beter bepalen bij welke zwangeren de bevalling veilig kan worden afgewacht tot tenminste 37 weken, en misschien zelfs langer.
Meer informatie: Publicatie DRIGITAT: Doppler-metingen sporen een niet goed werkende placenta op
BJOG. 2024;00:1–12