Variatie in Nederlandse ziekenhuisprotocollen over foetale groeibeperking
Foetale groeirestrictie is een belangrijke risicofactor voor ongunstige zwangerschapsuitkomsten en is ook geassocieerd met ongunstige gezondheidsuitkomsten op lange termijn. Tijdige opsporing van de foetus met een risico op ongunstige uitkomsten en het daarop volgende beleid is in heel Nederland daarom een aandachtspunt. Deze analyse van ziekenhuisprotocollen laat belangrijke verschillen in beleid tussen ziekenhuizen zien.
Datum van verschijning
De onderzoekers benaderden alle 71 Nederlandse ziekenhuizen en tussen november 2019 en juni 2020 verkregen zij 54 ziekenhuisprotocollen (76%) over het beleid bij (verdenking op) foetale groeirestrictie (FGR). Vijf van de protocollen (9 %) werden voor het laatst bijgewerkt tussen 2014 en 2016, en 32 protocollen (59 %) waren gedateerd tussen 2017 en 2020, dus na verschijning van de huidige NVOG richtlijn Foetale Groeirestrictie. Van 17 protocollen (32%) was de datum van verschijning niet bekend.
Analyse op acht domeinen
De inhoud van de protocollen werd geanalyseerd voor acht vooraf bepaalde domeinen:
- definitie
- preventieve maatregelen
- testen
- verwijzing
- monitoring strategieën
- interventies
- wijze van bevallen
- pathologisch placenta onderzoek
Praktijkvariatie op alle domeinen
Op alle domeinen werd praktijkvariatie aangetroffen. De protocollen hanteerden bijvoorbeeld verschillende definities van FGR: 43 protocollen (80%) volgden de definitie van de NVOG richtlijn1 Voor de definitie van FGR gelden de volgende criteria: • Echoscopisch geschat kindsgewicht (EFW) onder de p10 • Echoscopische buikomvang (AC) onder de p10 • Afbuigende groei: een afbuiging van minimaal 20 percentielen (bijv. van p70 naar p50 met een minimum interval van 2 weken) (van AC en/of EFW) . Het verdere beleid was meestal gebaseerd op foetale biometrieresultaten in combinatie met resultaten van Doppler-onderzoek van de foetale navelstreng arterie. Protocollen varieerden in de aanbevelingen voor terugverwijzing naar de eerste lijn bij normale bevindingen, en voor doorverwijzing naar een tertiair centrum bij ernstige groeirestrictie. Ook de adviezen over de timing van het inleiden van de bevalling varieerden. Opvallend was verder dat de 32 protocollen die na 2017 waren gepubliceerd, niet altijd alle aanbevelingen van de NVOG richtlijn volgden.
Nog onvoldoende kennis
De onderzoekers geven aan dat de gevonden variatie mede terug te voeren is op de complexiteit van het onderwerp, en nog onvoldoende kennis over alle aspecten van dit belangrijke probleem. Goede (gerandomiseerde) studies blijven nodig om de beste strategieën voor opsporing, monitoring en beleid rondom foetale groeirestrictie vast te stellen. Zo hopen zij op basis van Dopplers in de toekomst nog beter onderscheid te kunnen maken tussen gezonde kleine baby’s en té kleine baby’s met een placentaprobleem. Als we dit onderscheid beter kunnen maken, behoeden we gezonde kleine baby’s voor onnodige interventies en verbeteren we de zorg voor de te kleine baby’s die juist risico lopen op ongunstige uitkomsten.
European Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology, Volume 276, Pages e1-e2 , September 2022