orHet aantal ongedocumenteerde vrouwen in Nederlandwordt geschat tussen de 25.000 en 50.000. Jaarlijksworden er 500 tot 1200 baby’s geboren van wie demoeder geen verblijfsvergunning heeft[1]. De term ongedocumenteerdenwijst op het feit dat deze mensen nietlegaal kunnen werken en geen recht hebben op bijstand,kinderbijslag, huisvesting, huursubsidie of een ziektekostenverzekering[2].Wetten die op nationaal en internationaal niveau zijnvastgelegd bepalen het beleid waarbinnen de verlos -kundigenzorg aan deze groep wordt verleend. Alsprofessionele zorgverlener is de verloskundige een van deuitvoerders van het politieke beleid rond de zorg voorongedocumenteerde vrouwen. Het beleid voor ongedocumenteerdenverschilt van de regelingen die geldenvoor Nederlandse vrouwen en vrouwen met een verblijfsvergunning.In een eerder verschenen artikel in het Tijdschrift voorVerloskundigen geven van der Stouwe en Annegarn[1] aandat verloskundigen zich vaak machteloos voelen bij hetsignaleren van problemen rond de illegaliteit, psycho -sociale problemen en taal- of cultuurbarrières. In het artikelwordt de nadruk gelegd op de complexiteit van de zorgaan deze cliëntengroep. Maar hoe ziet deze complexezorgverlening er eigenlijk uit in de praktijk? Hiernaar is totop heden weinig onderzoek gedaan en daarom hebbenwij besloten om in het kader van onze opleiding medischeantropologie en sociologie (Universiteit van Amsterdam)een explorerend en kwalitatief onderzoek te doen naarverloskundige zorg aan ongedocumenteerde vrouwen.Het doel van dit onderzoek is om een beeld te krijgen vande onderwerpen die spelen binnen de verloskundigepraktijk. De onderzoeksvraag luidt: Hoe gaan verlos -kundigen om met de zorg voor ongedocumenteerdezwangere vrouwen en welke problemen komen zijdaarbij tegen?Dit onderzoek vond plaats binnen de context van dehuidige juridische wetgeving rond ongedocumenteerdevrouwen. Aan de hand van de resultaten werd duidelijkdat er een contrast bestaat tussen de beleidsstructuur ende uitvoering van verloskundige zorg in de praktijk.Om de onderzoeksvraag te beantwoorden hebben wijverschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden toegepast.We hebben semi-gestructureerde interviews gehouden metvier verloskundigen, werkzaam in verschillende praktijkenin Amsterdam, om zo meer inzicht te verkrijgen in hetperspectief van de verloskundigen op het onderwerp. Deverloskundigen varieerden in leeftijd van 25 tot 45 jaaren hadden vijf tot twintig jaar werkervaring. De vragendie gesteld werden hadden betrekking op hun persoonlijkeervaringen, de problemen die ze tegenkwamen in dehulpverlening, de omgang met ongedocumenteerdevrouwen en het discours binnen de verloskundepraktijk.Daarnaast hebben we een focusgroepdiscussie georganiseerdbinnen een verloskundepraktijk in Amsterdam.In de focusgroepdiscussie stonden drie onderwerpencentraal, te weten de algemene ervaringen met ongedocumenteerdevrouwen in de praktijk, strategieën om metdeze vrouwen om te gaan en ervaringen met andere verloskundepraktijken.Deze onderwerpen dienden ervoorom inzicht te verkrijgen hoe er binnen een praktijk overongedocumenteerde cliënten wordt gesproken.Uit de onderzoeksdata blijkt dat verloskundigen in eersteinstantie verloskundige zorg aan ongedocumenteerdevrouwen niet als problematisch classificeren. Op basis vanhun zorgplicht behandelen ze iedereen gelijk en maken zegeen onderscheid in de behandeling van ongedocumenteerdeen gedocumenteerde zwangere vrouwen. Maarop beleidsniveau wordt wel een onderscheid gemaakttussen ongedocumenteerden en gedocumenteerden.Verloskundigen ervaren dit beleidsmatige onderscheidtussen ongedocumenteerde en gedocumenteerde cliëntenals een kunstmatig verschil. In de uitoefening van hunberoep staat een humane en menswaardige behandelingop de voorgrond en mogen en willen zij geen onderscheidmaken bij de zorg voor cliënten.Aan de andere kant geven de verloskundigen aan dat erin de praktijk wel degelijk verschillen zijn in de verloskundigezorgverlening. Deze verschillen zijn onder andere datde zorg voor ongedocumenteerde vrouwen intensieverwordt, bijvoorbeeld wanneer de cliënt geen geld heeftom de kraamzorg te kunnen betalen. Om het risico opcomplicaties zoveel mogelijk te beperken en de zorg voormoeder en kind zoveel mogelijk op te vangen, bestedenverloskundigen vaak meer tijd aan ongedocumenteerdezwangere vrouwen dan aan andere cliënten. Dezeverschillen staan los van de financiële afhandeling, maarontstaan uit morele overtuigingen en de wettelijk vastgesteldezorgplicht van verloskundigen. Uit ons onderzoekblijkt verder dat het bepalen van wat mensen wel of nietkunnen betalen een lastig punt is. Hier bestaan geen richtlijnenvoor en verloskundigen hanteren eigen methodenom in te schatten hoeveel geld mensen kunnen missen.Ten slotte kan worden geconcludeerd dat de grote matevan autonomie die verloskundigen hebben van belang isom naar voldoening verloskundige zorg te kunnenverlenen. Door deze vrijheid zijn zij in staat om problemenmet zorgverlening aan ongedocumenteerde vrouwen opte lossen. Tegelijkertijd houdt dit in dat deze zorg vaakintensiever is vergeleken met verzekerde vrouwen.Omdat de zwaarte van de zorg door verloskundigen zelfniet wordt benoemd, en omdat er volgens het officiëlebeleid geen sprake is van een verschil in de zorg aanongedocumenteerden, bestaat er weinig erkenning voorhet werk dat verloskundigen verrichten. Daarom pleitenwij voor een grootschaliger onderzoek naar de manierwaarop de verloskundige zorg voor ongedocumenteerdenwordt uitgevoerd en wat dit in de praktijk voor verloskundigenbetekent.