Wat gaat er goed, wat kan er beter? Naar een effectievere perinatale audit
Wat ging er goed?
Veel mensen hebben zich de afgelopen jaren ingespannen om de perinatale audit vorm te geven. Zorgverleners in verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV) waren sterk gemotiveerd door ervaringen met perinatale sterfte. Ze zijn vervolgens goed getraind en voorbereid, zodat ze aan de slag konden om in hun zorg de aandachtspunten en substandaard factoren (SSF) op te sporen, te analyseren en verbeteracties in te zetten. De stichting PAN heeft deze ontwikkeling op vele manieren ondersteund, gefiancierd door een subsidie van het ministerie van VWS. De redactiecommissie van de jaarlijkse rapportages van de stichting PAN bundelde de resultaten van de lokale perinatale audits. Een belangrijke opbrengst van deze bundeling is het overzicht van de SSF in combinatie met de sterfte. Dit geeft een groter inzicht in de rol van de SSF bij het optreden van de perinatale sterfte en aanknopingspunten voor verbeteringen in de zorg. In de rubriek Wat komt er uit de PAN presenteerden het TvV en het NTOG het afgelopen jaar conclusies, die tot landelijke verbeteringen van de perinatale zorg hebben geleid. De perinatale sterfte in Nederland daalt, onder andere door een betere samenwerking en onderlinge communicatie in de verloskundige keten, mogelijk door de deelname aan de perinatale audit. Tot nu toe terecht dus een zeer positief antwoord op de vraag, wat ging goed?
Wat kan er beter?
Perinatale audit is een krachtig en waardevol, maar kostbaar instrument. Zoals bij elke kwaliteitscyclus is het belangrijk het functioneren van de audit te evalueren, zodat dit het doel blijft ondersteunen en de deelnemers gemotiveerd blijven. In dit kader zijn er naar mijn mening enkele actuele aandachtspunten: effectiviteit van de huidige auditmethodologie, optimale omschrijving van de verbeterpunten en een goede implementatie van deze verbeterpunten.