Baby’s van moeders met de minste blootstelling aan sigarettenrook hebben de beste longfunctie en het hoogste geboortegewicht. Dat blijkt uit het Whistler-onderzoek van het UMC Utrecht, waarop Marije Koopman op 13 januari in Utrecht is gepromoveerd. In het Whistler-onderzoek analyseerden wetenschappers van het UMC Utrecht de gezondheid van ruim 1.600 gezonde, vijf weken oude kinderen geboren tussen 2001 en 2010. De gezondheid van de kinderen werd vergeleken met het rookgedrag van de moeders tijdens de zwangerschap. Via vragenlijsten gaven de moeders aan hoe vaak ze tijdens de zwangerschap aan sigarettenrook waren blootgesteld. De onderzoekers verdeelden de kinderen in drie groepen: kinderen geboren tussen 2001-2004, tussen 2005-2007 en tussen 2008-2010. De onderzoekers vonden een duidelijk verband met de invoering van de strengere Tabakswet in Nederland. Moeders uit de eerste (‘oudste’) groep bleken het meest blootgesteld geweest te zijn aan meeroken; moeders uit de laatste (‘jongste’) groep het minst. De longelasticiteit van de baby’s is hoger, de longweerstand is juist lager en het geboortegewicht is hoger. Een betere longfunctie vermindert de kans op luchtwegaandoeningen bij het kind. Sinds 1990 mag er niet meer gerookt worden op plekken die bedoeld zijn voor gemeenschappelijk gebruik of die voor het publiek toegankelijk zijn. Op 1 januari 2004 is dat uitgebreid naar het recht op een rookvrije werkplek, iets waar werkgevers voor moeten zorgen. Op 1 juli 2008 is ook de horeca onderdeel geworden van de strenge nieuwe wetgeving. Logischerwijs protesteren de onderzoekers van het UMC Utrecht daarom tegen een versoepeling van de huidige tabakswetgeving, omdat dit schadelijke effecten zal hebben voor toekomstige generaties.