Sinds 2003 onderzoekt de Rotterdamse HAVEN-studie (Hart Afwijkingen, Vasculaire status, Erfelijkheid en Nutriënten) de risicofactoren voor het ontstaan van een aangeboren hartafwijkingen. Circa zes van de duizend levendgeborenen in Nederland wordt geboren met een hartafwijking (CHD). CHD is daarmee de meest voorkomende aangeboren afwijking. Aangeboren afwijkingen zijn een belangrijke oorzaak van sterfte onder pasgeborenen en 30-40% daarvan wordt veroorzaakt door CHD. Voor dit proefschrift heeft Dineke Smedts met name onderzocht welke maternale voedings- en leefstijlfactoren en genetische determinanten, het ontstaan van CHD kunnen verklaren. Enkele van de voornaamste conclusies uit het onderzoek: Vitamine E is gezond, mits de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (14,9 mg per dag) niet wordt overschreden. Moeders met een hogere inname in de voeding, die daarnaast tevens een vitamine E bevattend supplement hadden gebruikt in de periconceptionele periode, hadden een negen keer hoger risico op het krijgen van een kind met CHD. Smedts waarschuwt dan ook voor het klakkeloos slikken van supplementen tijdens de zwangerschap, op het gebruik van foliumzuur na. Vooral gezonde voeding met weinig verzadigde vetten en voldoende vitamines B2 en B3 verlaagt het risico op hartafwijkingen. Opmerkelijk is de constaterinig dat ernstige klachten van misselijkheid en braken in het eerste trimester van de zwangerschap ook het risico op aangeboren hartafwijkingen verlagen. Echter, het gebruik van antihistaminica door moeders met ernstige misselijkheidsklachten is juist geassocieerd met een meer dan zes maal verhoogd risico.