Slechts één op de tien vrouwelijke kankerpatiënten onder de veertig krijgt informatie over mogelijkheden om de vruchtbaarheid te behouden. Behoud van vruchtbaarheid is mogelijk door bijvoorbeeld het invriezen van embryo’s of eicellen, het invriezen van eierstokweefsel of het verplaatsen van de eierstok in de buikholte. In haar promotieonderzoek stelt Lobke Bastings dat medische professionals en patiënten veel vaker moeten aansturen op een gesprek over de (on)mogelijkheden om de vruchtbaarheid te sparen, liefst al geruime tijd voordat de chemotherapie of bestraling wordt gestart.

Wanneer meisjes en vrouwen tussen nul en veertig jaar voor kanker worden behandeld, kan die behandeling een streep zetten door de (toekomstige) kinderwens. Chemo- of radiotherapie kan namelijk forse schade veroorzaken aan de eierstokken of de baarmoeder.

Invriezen
Maar zo’n behandeling tegen kanker hoeft niet noodzakelijkerwijs tot onvruchtbaarheid te leiden. Voordat de behandeling begint, kunnen namelijk eicellen, embryo’s of stukjes eierstokweefsel worden ingevroren. Knapt de patiënt op na de behandeling en is ze inderdaad onvruchtbaar geworden, dan kunnen eicellen worden bevrucht en embryo’s – zoals gebruikelijk bij de gewone IVF – in de baarmoeder worden geplaatst. Of kunnen stukjes eierstokweefsel worden teruggeplaatst. In veel richtlijnen is daarom het advies opgenomen om vrouwen onder de veertig jaar nadrukkelijk op die mogelijkheden te wijzen. Zijn ze geïnteresseerd, dan kunnen over alle aspecten ervan in gesprek met een gynaecoloog.

Altijd informeren
Lobke Bastings stelt in haar promotieonderzoek dat in 2011 minder dan tien procent van de betreffende vrouwen daadwerkelijk is doorverwezen. Voor meisjes ligt dat percentage zelfs nog een stuk lager. “Dat is echt veel te weinig”, zegt Bastings. “Wij vinden dat patiënten die worden behandeld met het oog op genezing altijd geïnformeerd moeten worden over de bestaande mogelijkheden om hun vruchtbaarheid te behouden. Behalve als ze zelf aangeven, dat ze daarin niet geïnteresseerd zijn. Bij een optimale doorverwijzing zou volgens ons 70 tot 80 procent van de vrouwen onder de 40 bij wie kanker is geconstateerd willen weten wat de mogelijkheden zijn om vruchtbaar te blijven. In Nederland gaat het om 1600 tot 1900 meisjes en vrouwen per jaar. Naar verwachting kiest de helft van hen vervolgens ook daadwerkelijk voor een van de beschikbare technieken.”

Risico’s eierstokweefsel
Terugplaatsing van eierstokweefsel is, in tegenstelling tot embryo’s, overigens niet helemaal zonder risico. Het weefsel wordt uitgenomen op het moment dat de vrouw kanker heeft. Dus bestaat de kans dat in dit weefsel ook kankercellen zitten, waardoor de ziekte na terugplaatsing weer kan terugkeren. Dat risico hangt voor een deel af van het type kanker. Bastings: “Bij patiënten met leukemie is de kans op terugkeer via het eierstokweefsel het grootst. Daarom raden we die optie af bij deze patiënten. Ook bij maag-, darm- en baarmoederkanker is de kans op terugkeer aanzienlijk. Bij een lymfoom is de kans beperkt en borst- en baarmoederhalskanker zitten daar tussenin.”

Bron: Radboud UMC