Paul de Reu promoveerde op de complexe en omvangrijke zoektocht naar de oorzaken van de té hoge perinatale sterfe in Nederland. Het hart van de studie, wordt gevormd door het LPAS onderzoek, waarvoor gedurende één jaar de perinatale sterfte in drie Nederlandse regio’s (Amsterdam, Den Bosch-Tilburg en Zuid-Limburg) is verzameld en beoordeeld door zes audit panels van deskundigen in de perinatale zorg. In totaal werden 239 cases gerapporteerd, waarvan er 228 zijn bestudeerd in de audit. Bij 72 sterftecasus (32%) werden in totaal 82 SFF (SubStandard care Factor) gevonden in alle zorgechelons.
In 20 casus (9%) werd een (zeer) waarschijnlijke relatie aangetoond tussen de SSF (n=21) en de sterfte, doordat het risico op overlijden niet of te laat werd onderkend (n=10), het risico wel werd onderkend maar niet voldoende is behandeld (n=7) of dat de behandeling niet aan de normen voldeed (n=3). In een aantal gevallen had de sterfte voorkomen kunnen worden, als tijdig was gezien dat de foetus een groeiachterstand had. 38% van alle overleden kinderen had een geboortegewicht van < p-10. Ter illustratie, in het LPAS onderzoek werd bij slechts 22% van de SGA-kinderen IUGR onderkend vóór verwijzing naar de 2e lijn. De SSF-ratio bij deze groep zorgverleners was maar liefst 37%.

De Reu pleit voor betere identificatie van groeistoornissen. Concreet stelt hij voor om ook bij gewone zwangerschappen aan het begin van het derde zwangerschapstrimester een echoscopisch screeningsmoment in te voeren, in plaats van het uitwendige onderzoek. Als afkappunt hanteerde De Reu een groei <25th percentiel of> 75th percentiel. Bij afwijkende screeningsresultaten is nader onderzoek nodig om vast te stellen of er wel of geen sprake is van vertraagde groei (of juist te sterke groei van het ongeboren kind).
Bij een op de vier vrouwen blijkt dat het geval te zijn. In de onderzoekspopulatie werd de helft van de groeivertraagde kinderen en meer dan tweederde van de te grote kinderen tijdig ontdekt, waardoor de behandeling mogelijk verbeterd kan worden en de perinatale sterfte teruggedrongen. De echoscopische screening leidde bij drie van de vier vrouwen tot zogenoemde vals-positieve uitkomsten: bij nader onderzoek bleek er géén sprake te zijn van problemen met de groei van het kind.
De Reu pleit voor verder diepgaand onderzoek naar impact van de voorgestelde aanpassingen op de perinatale morbiditeit en mortaliteit.