De doelstelling van de studies beschreven in dit proefschrift getiteld “Systemic complications in the preterm fetus after asphyxia. Studies of cardiovascular and blood flow responses“ was om meer inzicht te verkrijgen in de mechanismen en de consequenties van systemische perfusiestoornissen in de premature foetus.In hoofdstuk 2 hebben wij in detail de uitzonderlijke tolerantie van premature dieren voor hypoxie/asfyxie geanalyseerd, alsmede de consequenties van deze tolerantie bij het ontstaan van de complicaties van prematuriteit. In dit review verwerpen we de bestaande hypothese dat de premature foetus kwetsbaarder is voor dergelijke insulten ten gevolge van een immature cardiovasculaire respons. In plaats daarvan stellen wij de paradoxale hypothese voor dat het grotere vermogen van het premature dier om ernstige hypoxie te overleven, het dier tevens blootstelt aan langer durende hypotensie en hypoperfusie. Deze hypothese was een belangrijke maatstaf voor het ontwikkelen van de volgende studies. Een van de doelstellingen van dit proefschrift was om de impact van asfyxie op de premature darm te bestuderen. Derhalve hebben wij in hoofdstuk 3 systematisch de verschillende beschikbare histologische scoringssystemen voor ischemische darmschade geëvalueerd, lettend op inter-observer en inter-methode variatie. Onze data ondersteunen het systeem van Chiu en Park voor algemeen gebruik. In hoofdstuk 4 t/m 6 bestudeerden wij de impact van veranderingen in bloeddruk en vaatweerstand zowel tijdens als na afloop van ernstige asfyxie op de doorbloeding van darmen en nieren. Deze studies suggereerden dat post-hypoxische hypoperfusie actief gemedieerd wordt. Derhalve hebben wij in hoofdstuk 5 specifiek onderzocht of post-hypoxische hypoperfusie wordt gemedieerd door endogene sympathische activatie. Deze studie bevestigde onze hypothese, en suggereerde dat de darm een belangrijke rol speelt bij het op peil houden van de foetale arteriële bloeddruk tijdens de vroege herstelfase na asfyxie, en daarbij waarschijnlijk compenseert voor omkeerbaar cardiaal dysfunctioneren. Het was opvallend dat kortdurende infusie met een alfa-adrenerge antagonist leidt tot veranderingen in doorbloeding van de darm, welke geruime tijd persisteren na stoppen van de infusie, en dat tevens de effecten van epileptische insulten op intestinale perfusie veranderen.Tenslotte onderzochten wij in hoofdstuk 7 voor de eerste keer de cardiovasculaire effecten van een veelvuldig gebruikt klinisch protocol voor toediening van het langdurig werkende glucocorticoïd dexamethason in ons premature foetale schapen model. Deze studie was zeer geruststellend en toonde aan dat hoewel steroïden duidelijk hemodynamische effecten hebben, deze van tijdelijke aard zijn en 72 uur na de eerste injectie genormaliseerd zijn. In conclusie tonen deze data aan dat in tegenstelling tot eerdere studies waarbij foetale infusie plaatsvond, het onwaarschijnlijk is dat klinische toediening via maternale injectie langdurige effecten op de hemodynamiek zal hebben. Wij vonden daarnaast persisterende subtiele veranderingen in het dag-nacht ritme van de variabiliteit van foetale hartfrequentie. Dit wekt de suggestie dat er een langduriger effect op deze variabiliteit bestaat dat verder onderzoek zal vergen.