Het betreft een promotie-onderzoek over de effecten van stress bij zwangeren. Promovenda en psycholoog Anouk de Bruijn deed haar onderzoek onder meer dan vierhonderd zwangere vrouwen, waarbij ze een groep mèt en zónder klachten met elkaar vergeleek. Jongens van de moeders die vooral in het eerste trimester van de zwangerschap emotionele klachten hadden, bleken meer angstig en teruggetrokken gedrag te laten zien. Bij meisjes kwamen gedragsproblemen naar voren als de moeders in het derde trimester emotionele klachten hadden gerapporteerd.

Na de zwangerschap bleek het voor de meisjes belangrijk te zijn dat hun moeders in de omgang tijdens spel, duidelijk structuur gaven en zo min mogelijk geïrriteerd en vijandig gedrag lieten zien. De vader-kind interactie werd ook bekeken en er werden aanwijzingen gevonden dat vaders met name voor de jongens een beschermende buffer kunnen vormen tegen de negatieve invloed van emotionele klachten van moeders op de kinderen. Omdat emotionele problemen tijdens de zwangerschap het gedrag van kinderen kunnen beïnvloeden, pleit De Bruijn voor het gebruik van screeningsvragenlijsten door verloskundigen. Zij kunnen zwangere vrouwen met veel emotionele klachten dan doorverwijzen voor psychologische hulp. Daarnaast zouden deze vrouwen ook na de zwangerschap extra begeleiding moeten krijgen, waarbij interventies zich dan specifiek kunnen richten op het verbeteren van de moeder-kind interactie.