Een geplande natuurlijke baring is bij tweelingzwangerschappen de meest optimale manier van bevallen. Dat geldt voor vrouwen die tussen de 32 en 37 weken zwanger zijn en waarbij het eerste kind in hoofdligging ligt. Na die tijd is een geplande keizersnede voor de baby’s iets beter. Toch wordt dan vaak alsnog voor een natuurlijke bevalling gekozen, in verband met de mogelijke nadelen voor moeder van een keizersnede. Dit blijkt uit promotieonderzoek van Simone Goossens, gynaecoloog in Máxima Medisch Centrum.

Een vrouw die zwanger is van een tweeling, kan voornemen om natuurlijk (vaginaal) te bevallen of via een keizersnede. In het geval van een natuurlijke bevalling moet het eerste kind wel in hoofdligging – en niet in stuitligging – liggen. In Goossens’ onderzoek gaat het om welke voorgenomen manier van bevallen beter is. Als een vrouw natuurlijk wil bevallen maar alsnog een keizersnede ondergaat, wordt ze wel tot de groep met geplande natuurlijke bevallingen gerekend. In Nederland gebeurt het in slechts 19% van de gevallen dat een vrouw voorneemt om natuurlijk te bevallen, maar alsnog een keizersnede ondergaat. Dat blijkt uit Goossens’ onderzoek.

Verschillen
Er zijn verschillen in de zwangerschapsduur en de meest optimale manier van bevallen: Bij een zwangerschapsduur tussen de 32 en 37 weken leidt een geplande natuurlijke baring tot betere uitkomsten voor de tweeling. Zo is er bijvoorbeeld minder kans op sterfte, een opname in de Neonatale Intensive Care Unit, problemen ten gevolge van vroeggeboorte, infecties en bloedingen. Vanaf 37 weken zijn de uitkomsten voor de baby’s juist iets beter na een geplande keizersnede. Toch wordt ook dan vaak door de vrouw, in samenspraak met de gynaecoloog, voor een geplande natuurlijke bevalling gekozen. Dit omdat de verschillen in uitkomsten voor de tweeling heel klein zijn. Bovendien gaat een keizersnede gepaard met een groter risico op complicaties voor de moeder dan een natuurlijke bevalling. Ook is er na een keizersnede een groter risico op complicaties bij een volgende zwangerschap.

Buitenland
In het buitenland zijn de cijfers heel anders. “Daar wordt vaak gekozen voor een geplande keizersnede. In sommige landen gebeurt dat in 90% van de gevallen. Dat betekent dat een groot deel van de vrouwen in deze landen onnodige operatierisico’s ondergaat en meer kans heeft op problemen in een volgende zwangerschap. Al deze risico’s leiden niet tot betere uitkomsten voor de baby’s.”

Aanbevelingen
Goossens sluit haar onderzoek af met een aantal aanbevelingen. Ten eerste zou verder onderzoek gericht moeten worden op de identificatie van factoren die ertoe leiden dat de ene gynaecoloog zich wel ervaren voelt met het begeleiden van natuurlijke tweelingbevallingen en de ander niet. Op die manier kunnen betere trainingsmethodes ontwikkeld worden voor gynaecologen.
Ten tweede beveelt Goossens aan dat onderzoek naar persoonlijke voorkeuren en meningen van vrouwen zwanger van een tweeling, over het proces van het plannen van de manier van bevalling moet plaatsvinden om zo dit beslissingsproces in de toekomst te vergemakkelijken en te optimaliseren.
En als laatste benoemt ze dat beslissingen en conclusies over de meest optimale manier van bevallen idealiter gebaseerd moeten zijn op lange termijn uitkomsten. Men zou hiervoor de lange termijn uitkomsten van tweelingkinderen afhankelijk van de geplande manieren van bevallen moeten vergelijken en hierbij rekening houden met de amenorroeduur waarbij deze kinderen daadwerkelijk geboren zijn.

Goossens heeft haar onderzoek in Maastricht UMC+ en Zuyderland MC verricht en promoveerde op 20 september met haar proefschrift ‘Twin pregnancies: planning the mode of delivery’.