Meten is weten? Betekenis van foetale pyelectasie
Regelmatig worden verloskundigen bij de uitslag van een routine prenataal echo-onderzoek geconfronteerd met de vermelding ‘pyelecta- sie’. Deze term wordt in de internationale literatuur gebruikt voor een verwijding van het pyelum (nierbekken) door belemmerde urineafvoer. Binnen de eerstelijns verloskundige zorg heerst nog onduidelijkheid over de betekenis van de gemeten pyelectasie. Bestaat er uniformiteit over de meetwijze en het te volgen beleid op basis van de gevonden waarde? In deze literatuurstudie is gekeken naar de wijze waarop pyelectasie wordt gediagnosticeerd, de prognose, het algemeen te voeren beleid en de vraag of onnodige ongerustheid bij aanstaande ouders te voor- komen is.Uiteindelijk bleek het niet mogelijk te zijn om aanbeve- lingen voor afkappunten en beleid te geven, omdat onvoldoende uniformiteit in de artikelen werd gevonden. Het doel van dit artikel is dan ook om verloskundigen te informeren over de verschillende opvattingen in de onderzochte literatuur. Doel: een bredere kijk krijgen op deze moeilijke materie.Vele factoren kunnen invloed hebben op de mate van pyelectasie. Bijvoorbeeld een volle foetale blaas of maternale vochthuishouding en de zwangerschapsduur. Het dynamische proces en de invloed van variabelen, die niet genoteerd staan op het echoformulier, bemoeilijken de interpretatie van de gemeten verwijding. De meting is een momentopname, waarbij dus in feite op dat moment geen uitspraak gedaan kan worden over de betekenis van de gevonden waarde voor de zwangerschap. De mate van pyelectasie zal gevolgd moeten worden om iets over de prognose postpartum te kunnen zeggen. Algemeen kan aan de cliënt en partner verteld worden dat in verreweg de meeste gevallen de pyelectasie spontaan verdwijnt. Onnodige onrust kan zo wellicht in de meeste gevallen worden verminderd. In sommige gevallen duidt de pyelectasie op een belem- mering in de nierfunctie, die vaak vervolgd en zo nodig behandeld moet worden. Steeds meer onderzoeken wijzen aan dat een waarde onder de 10 mm in de zwangerschap als fysiologisch beschouwd mag worden en geen verdere vervolging behoeft. Voor de bepaling van het meest ideale afkappunt is verder onderzoek nog noodzakelijk