Op weg naar een sluitende keten rond moeder en kind Inspectieonderzoek Geboortezorg in eerstelijns verloskundigenpraktijken
Perinatale gezondheid is een graadmeter voor de kwaliteit van de gezondheidszorg [Richardus, 1998]. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie) onderzoekt daarom de kwaliteit van de geboortezorg in een zogeheten thema-toezichtproject, met het doel daarmee een bijdrage te leveren aan het terugdringen van risico’s in deze zorg. Na het verschijnen van het Adviesrapport ‘Een goed begin’ [Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, 2010] heeft de inspectie uitgesproken dat dit advies voor haar niet vrijblijvend zou zijn. De aanbevelingen en (veld)normen die voort vloeien uit het stuurgroepadvies zijn, naast de beschikbare informatie uit calamiteiten meldingen en eerder uitgevoerde toezicht projecten, het uitgangspunt voor het thema-toezichtproject. De inspectie heeft in 2011 eerst een schriftelijke vragenlijst uitgezet bij alle ziekenhuizen. In de tweede fase – in 2012 – bracht ze steekproefgewijs bezoeken aan eerstelijns verloskundigenpraktijken. Daar werden onder andere dezelfde vragen als bij de ziekenhuizen gesteld. Het voor u liggende artikel bevat de resultaten van deze bezoeken.
In 2011 werden via de Stichting Perinatale Registratie Nederland (SPRN) voor het eerst de indicatoren Zichtbare Zorg Eerstelijnsverloskunde uitgevraagd bij alle verloskundige praktijken. De inspectie benutte de indicatorgegevens voor de selectie van te bezoeken praktijken: ze maakte – zonder er een oordeel aan te verbinden – een indeling van praktijken die afweken van het gemiddelde (zowel naar boven als naar beneden) en praktijken waarvan geen informatie beschikbaar was. Uit deze drie groepen maakte ze een random selectie van in totaal 21 praktijken. In een bezoek van een dagdeel werden, naast de algemene praktijkinformatie, vier thema’s besproken:
– Implementatie van het Advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte [Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, 2010]
– Indicatoren Zichtbare Zorg Eerstelijnsverloskunde [Zichtbare Zorg, 2011]
– Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld [KNOV 2011]
– Stoppen met roken begeleiding ]Reulings P, 2011]
– Basis voor de vragenlijst was een toetsingskader, vooraf opgesteld en afgestemd met de KNOV. In tabel 2 wordt het toetsingskader toegelicht.
De beschreven resultaten betreffen de bevindingen in de 21 bezochte praktijken. De resultaten van het onderdeel ‘stoppen met roken begeleiding’ zijn onderdeel van het inspectierapport: de Staat van de Gezondheidszorg (SGZ) 2012. In november 2012 werd deze gepresenteerd.
De inspectie realiseert zich dat rond het uitbrengen van het stuurgroepadvies veel veranderingen in gang gezet zijn. Zij heeft in haar onderzoeken in de eerste en tweede lijn geconstateerd dat al veel aanbevelingen geïmplementeerd zijn of worden. Het tempo waarop dit gebeurt en de onderlinge verscheidenheid tussen regio’s, lokale organisaties of praktijken is een aandachtpunt. Betrokkenen moeten niet terugvallen in een afwachtende rol, maar daarnaast ook de tijd nemen om met elkaar (en landelijk) af te stemmen. Dit vergt zowel proactiviteit als geduld. De inspectie verwacht van de verloskundigenpraktijken dat ze, met de tweede lijn en andere betrokken partijen, en met de ondersteuning van het CPZ, de invulling van het stuurgroepadvies samen verder vorm geven en een sluitend netwerk voor moeder en kind creëren. Dat dit geen eenvoudige opgave is in een complex en steeds veranderend veld staat niet ter discussie.